woensdag 27 december 2017

Bloemenzee: Divina Commedia: Louteringsberg: Canto 30a

De reis van Dante over de Louteringsberg krijgt in dit vers een bijzondere wending. Hij is in het aardse paradijs beland en wordt tegemoet gelopen door een grote stoet. De processie met een wagen, getrokken door een griffioen stopt tegenover hem aan de andere kant van het water.

De dienaren die de wagen vergezelden, beginnen nu te zingen, waarna een groot gezang losbreekt. Het is een overweldigende ervaring, maar vormt nog maar het begin van wat dadelijk komen gaat.

De vergelijking die Dante hier maakt is werkelijk prachtig. De kleurenpracht die hij hier nu ziet, doet hem denken aan een zonsopkomst zoals hij die kent aan de oostelijke stranden. Nu doemt in een wolk van bloemen een openbaring op voor Dante.

Vaak zag ik boven oostelijke stranden
De roze gloed waarmee die dag begon,
Die met zijn licht de duisternis verbande,

En het gelaat der pas herboren zon,
Nog in haar nevelen verhuld gebleven,
Zodat mijn oog haar licht verdragen kon.

Zo zag ik, door de bloemenzee omgeven
Die, door de engelen in overdaad
Omhooggeworpen, weer omlaag kwam zweven,

Een vrouw met een wit floers voor haar gelaat,
Een krans olijvenlover rond haar haren,
Een groene mantel en een rood gewaad. (vs 22 – 33; vert. Cialona en Verstegen)

Hij voelt hier de kracht van een oude liefde. Het is de liefde voor Beatrice die deze aanblik bij de ik-verteller oproept. Hier komt het verhaal naar voren van de eerste ontmoeting van Dante met Beatrice. Hij zag haar voor het eerst op 9-jarige leeftijd in de kerk.

Helemaal onder de indruk van wat hij hier ziet, wendt hij zich tot zijn medereiziger Vergilius. De Latijnse dichter die hem al sinds het begin van de Goddelijk komedie op zijn reis door het hiernamaals begeleid. Dan ziet Dante tot zijn grote schrik dat Vergilius er tussenuit gepiept is.

Het zien van al dit moois, kan niet voorkomen dat Dante moet huilen om het vertrek van zijn reisgenoot. Hij vindt het jammer dat hij Vergilius geen gedag heeft kunnen zeggen en hij voelt de tranen over zijn wangen stromen. De wangen die Vergilius aan het begin van de Louteringsberg had gewassen met dauw.

Dan klinkt een stem op. Hij hoeft niet te huilen. Dante draait zich om en ziet nog niet heel scherp wie de vrouw is die aan de overkant staat. Heeft hij het zojuist goed gezien en is de stem die hij hoort inderdaad haar stem?

Gedichten rond Canto 30

Lees meer op wolkenhemel.blogspot.nl

Literatuur
De hier gebruikte vertaling is van Ike Cialona en Peter Verstegen uit 2000. Er zijn vele vertalingen van Dantes meesterwerk in het Nederlands verschenen.

woensdag 20 december 2017

Griffioen: Divina Commedia: Louteringsberg: Canto 29b

De vrouw Matelda maakt Dante attent op dat er zoveel meer te zien is dan de 7 brandende kandelaren waar hij naar staat te turen aan de waterkant.

De vrouw berispte mij: “Waarom brandt gij zoo hevig
In uw geboeidheid door de levende lichten,
En ziet ge niet naar dat, wat achter ze aankomt?” (vs 61 – 63; vert. Bremer)

Hij kijkt nog eens goed en ziet een groep mensen achter de toorsen aanlopen. Als hij naar zijn eigen spiegeling in deze rivier, de Lethe, van de vergetelheid gekeken heeft, stopt Dante. Aandachtig bekijkt hij de processie.

Het tafereel dat de verteller hier beschrijft, is geìnspireerd op de profeet Ezechièl en de beelden die hij in zijn profetie beschrijft. De verteller verwijst daarbij ook op een andere bron: de Openbaringen van Johannes. Hij bedient zich in elk geval van dezelfde beeldtaal als in deze moeilijk te doorgronden bijbelboeken.

De triomfwagen die Dante voorbij ziet komen, wordt getrokken door een griffioen. Een leeuw met de kop en vleugels van een adelaar. Het mythisch wezen verbeeldt Jezus. De goddelijke en menselijke natuur zijn in hem verenigd.

De stoet gaat verder en Dante ziet naast de wagen die mooier is dan een zonnewagen, prachtige vrouwen meelopen. Het zijn er samen 7, in de mooiste kleuren rood, smaragd, zuiver wit en purper.

De wagen komt ter hoogte van waar Dante aan de andere kant van het water staat.

En toen de wagen tegenover mij was,
Werd een donderslag gehoord; en dien waardigen lieden
Scheen het verdergaan verboden te zijn,

Daar ze hier stil stonden, met de eerste vaandels. (vs 151 – 154; vert. Bremer)

Een donderslag en de stoet staat stil. Ze verroert zich niet meer. Hier gaat iets gebeuren.

Gedichten rond Canto 29

Lees meer op wolkenhemel.blogspot.nl

Literatuur
De hier gebruikte vertaling is van Frederica Bremer uit 1943. Er zijn vele vertalingen van Dantes meesterwerk in het Nederlands verschenen.

woensdag 13 december 2017

Vlammende kandelaren: Divina Commedia: Louteringsberg: Canto 29a

Met Matelda aan de andere kant van de oever loopt de verteller Dante mee met de loop van de rivier. Ze zingt hem toe met woorden uit psalm 32, een verwijzing naar de rivier de Lethe waar Dante nu langs de oever loopt.

Hij moet kleine stappen zetten om haar bij te kunnen houden en dan zegt Matelda dat hij moet opletten. Er begint een soort hemelse voorstelling voor Dante dat opent met een fel licht. Het lijkt op de bliksem, maar het verdwijnt niet, schrijft de verteller.

De verwijzing die Dante hier doet naar Eva, klinkt als een verwijt. Als Eva niet naar de kennis van de boom had verlangd en van de vrucht had gegeten, dan zou ik dit tafereel langer hebben kunnen zien. Nu moet hij weer verder.

Het zoete geluid dat Dante hoorde bij het aantreden van het licht, blijken gezangen te zijn. Hij hoort het geluid steeds duidelijker. Ze lopen verder en dan doemen er 7 bomen van goud op in de verte. Als de verteller nog eens kijkt ziet hij dat het geen bomen zijn, maar kandelaren die hem naderen:

Maar, toen ik zoo dicht bij ze was gekomen,
Dat de overeenkomst in vorm, die het zintuig bedriegt,
Niets meer door afstand van zijn waren vorm verloor,

Onderscheidde de kracht, die onze rede voedsel aanbrengt,
Ze als kandelaren, gelijk ze waren,
En, in de stemmen van het zingen: “Hosannah.”

Van boven vlamde dit prachtig gerei
Veel helderder dan de maan bij helderen hemel
Te middernacht in het midden van haar maand. (vs 46 – 54; vert. Bremer)

De stemmen zingen Hosanna en Dante kijkt gebiologeerd naar het tafereel. Als hij omkijkt, ziet hij dat zijn begeleider Vergilius net zo verwonderd kijkt naar het licht en de vlammen die uit de kandelaren komen. Langzaam komen de vlammende lichttoorsen in hun richting.

Gedichten rond Canto 29

Lees meer op wolkenhemel.blogspot.nl

Literatuur
De hier gebruikte vertaling is van Rob Brouwer uit 2001. Er zijn vele vertalingen van Dantes meesterwerk in het Nederlands verschenen.

woensdag 6 december 2017

Goed en slecht geheugen: Divina Commedia: Louteringsberg: Canto 28b

Terwijl Dante daar aan het beekje midden in het bos staat, komt de vrouw aan de overkant wel steeds dichter in zijn buurt. Hij raakt bevangen van haar schoonheid en geniet van de zoete klank van het lied dat zij zingt. Dan slaat zij haar ogen op naar hem.

Haar liefde raakt de verteller. Hij staat op niet meer dan 3 passen van haar af, maar de beek verleent hem geen doorgang. Hij kan niet tot deze mooie vrouw komen.

Ze spreekt hem meteen aan. Ook zij herkent hem als vreemdeling. Jij bent nieuw hier. Ze geeft hem de tip om met hulp van psalm 92 de doorgang te krijgen. Deze psalm kan je licht geven. Zij staat hier om Dante antwoord te geven op al zijn vragen.

Zoals het vaker gebeurt in Dantes Goddelijke komedie krijgen de verteller en de lezer de uitleg over wat zij nu eigenlijk zien. De verbazing over alle schoonheid, het groen, het water en de wind, maakt nu plaats voor de verdieping in wat hij nu eigenlijk ziet.

Dat is opnieuw overweldigend. Ze vertelt hem dat hij hier in het aardse paradijs waar de mens ooit is uit verjaagd, is terechtgekomen. De moeilijkheid is echter dat Statius iets eerder verteld heeft dat hier geen atmosfeer is. Hoe is het dan mogelijk dat hier water stroomt?

De bron die hier stroomt, krijgt evenveel water als ze afgeeft, vertelt de vrouw aan Dante. Alleen heeft deze beek nog andere vermogens, verklapt deze edele vrouw:

“Aan deze zijde daalt het met de kracht die het geheugen
wegneemt van de zonde, en aan de andere zijde, geeft het
het geheugen weer van al het goed dat men gedaan heeft.”
“Het heet aan deze zijde Lethe, en aan de andere
Eunoè: maar het heeft slechts kracht,
indien het aan beide zijden wordt gedronken.”
“De smaak ervan gaat elke smaak te boven. –
Mocht uw dorst nu al genoeg gelaafd zijn,
zonder dat ik u iets meer ontdekke,” (vs 127 – 135, vert. Haghebaert)

Een ideale situatie schetst deze jonkvrouw hier aan de rand van de beek. Als je je dorst lest aan beide zijden van deze waterstroom, dan zullen alle slechte daden vergeten zijn en goede dingen juist weer worden herinnerd.

Ze verklapt aan het einde dat dit lustoord ook wel door de klassieke dichters bezongen is. Het is op deze plek ook geweldig, vertelt de knappe vrouw. Hier is het altijd lente en groeien de vruchten voortdurend door. Geen ellende, alleen maar schoonheid.

Dante draait zich om en ziet zijn 2 metgezellen meegenieten.

Gedichten rond Canto 23

Lees meer op wolkenhemel.blogspot.nl

Literatuur
De hier gebruikte vertaling is van Rob Brouwer uit 2001. Er zijn vele vertalingen van Dantes meesterwerk in het Nederlands verschenen.

Terugblik: Paradijs: Canto 22

Ik blikte omlaag door alle zeven sferen, en toen ik de aardbol zag heel in de diepte, zo klein en zo gering, glimlachte ik even. En loof ik ...