woensdag 28 februari 2018

Geen orakelpraat: Divina Commedia: Louteringsberg: Canto 33a


De reus heeft de hoer meegenomen het donkere bos in. De 7 vrouwen die Beatrice vergezellen zetten psalm 79 in; een lied dat symboliseert hoe verdrietig ze zijn over de toestand van de kerk. Beatrice sommeert om verder te gaan lopen, met een krachtige uitroep. De maagden lopen voor hen uit. En als Dante de kans krijgt dat om eindelijk Beatrice te spreken; hij loopt vrijwel naast haar, houdt hij verlegen zijn mond.

Vanzelfsprekend vraagt ze hem waarom hij niks te vertellen heeft. Als een puberjongetje zwijgt hij in alle talen en als ze ernaar vraagt zegt hij dat ze wel weet wat hij wil. Ze roept hem op om niet te praten alsof hij in een droom is, maar gewoon het gesprek met haar aan te gaan.

Ze geeft een treffende beschrijving wat er zojuist bij de boom van kennis van goed en kwaad is voorgevallen. Het is een mooie samenvatting van de vele gebeurtenissen die zich zojuist voor het oog van de verteller afspeelden.

Ze legt kort uit wat Dante eigenlijk gezien heeft. En dat is niet mis. De kerk wordt bedreigd. De kerkleiders zijn verdeeld en het zorgt voor veel verdriet bij God. De tegenstelling waarbij de adelaar eerst een monster is en later prooi wordt. De sterren die volgens Beatrice binnenkort zullen verschijnen, zijn weinig hoopgevend voor de toekomst.

Mijn woorden lijken nu orakelpraat
Waar Tehmis en de Sfinx naar lieten raden,
Omdat de zin ervan je nog ontgaat.

Het raadsel wordt je, als door de Najaden,
Veel later door de feiten wel verklaard,
Maar zonder vee en akkerland te schaden.

Onthoud dit, en vertel het op aard
Aan hen die – want wat anders is het leven? –
Op weg zijn naar de dood in volle vaart.

Vergeet vooral niet hun een beeld te geven
Van hoe de boom, die tweemaal werd gedeerd,
Door rovers, ledig achter is gebleven (vs 46 – 57; vert. Ike Cialona en Peter Verstegen)

Het is geen geruststellend verhaal dat Beatrice aan Dante vertelt. Ze wil dat hij alles zorgvuldig opschrijft wat hij ziet. En het mag misschien allemaal wel als kolder op hem overkomen. De geheimzinnige gebeurtenissen en de woorden van Beatrice doen hem misschien aan orakelpraat denken. Het is geen onzin wat hier gebeurt.

Een indringend verhaal waarbij Beatrice Dante wijst op zijn verantwoordelijkheid. De boom in het aards paradijs is tot 2 keer toe geplunderd, waar hij bij stond. Dat belooft niet veel goeds. Hier zie je bijna een Bijbelse aanklacht die de verteller hier aanneemt. Hij is er, maar krijgt nu ook een taak: zijn publiek erop wijzen dat het verkeerd bezig is en daardoor mogelijk ook verkeerd afloopt.

Literatuur

De hier gebruikte vertaling is van Ike Cialona en Peter Verstegen uit 2000. Er zijn vele vertalingen van Dantes meesterwerk in het Nederlands verschenen.

woensdag 21 februari 2018

Draak en reus: Divina Commedia: Louteringsberg: Canto 32c


Nog voor het zover is dat de verteller de hemel mag binnentreden, verschijnen nog een aantal mysterieuze wezens zich aan Dante. Het begint met een lichtflits, sneller dan de bliksem. In die flits verschijnt de adelaar, Jupiters vogel.

Het zijn mythische wezens die aan het fundament van de wagen waarop Beatrice zit, knagen. De knal waarmee de adelaar zich op de wagen werpt, doet de wagen in al zijn voegen barsten. Dat geldt ook voor de vos die flink tekeer gaat. Alsof hij al heel lang geen eten heeft gehad. Beatrice weet hem op zijn nummer te geven en het dier druipt af.

Hetzelfde geldt voor de adelaar, die een deel van zijn veren in de bak van de wagen achterlaat. Tot overmaat van ramp breekt er van onderen een draak de wagen binnen. De verteller weet er even geen raad mee. De situatie is dan ook best alarmerend. Het kan zo een aflevering uit Games of Thrones zijn, waarbij de ene verschrikkelijke scène de andere volgt.

Toen leek me dat de aarde openspleet
en ’n draak omhoogkwam tussen beide wielen
die met zijn staart de bodem van de kar

doorstak; en, als een wesp zijn angel, trok hij
zijn kwaaie staart weer terug en sleurde ’n deel
van ’t plankwerk mee – en kronkelend droop hij af toen.

Wat ervan restte werd nu helemaal,
als goede grond door onkruid, met die veren
– heilzaam bedoeld misschien en ook oprecht –

bedekt; op beide wileen én de dissel
lag ’t verendek gespreid in minder tijd
dan ’n mond zich opent om een zucht te slaken. (vs 130 – 141; vert. Rob Brouwer)

Het blijft een bijzonder tafereel waarin maar liefst 8 gebeurtenissen elkaar in rap tempo volgen. Van de adelaar, de vos, de draak en uiteindelijk verschijnt een hoer in een wagen omringd door 7 koppen. Natuurlijk verbeeldt de verteller hier allerlei zinnebeelden, maar de scene is in mijn ogen vooral pure science fiction.

Wat Dante hier ziet, is dat de adelaar zich opnieuw stort. De veren vliegen alle kanten op. Van onderen steekt het fabeldier in de wagen en verwoest daarmee het voertuig waarop zojuist Beatrice is gekomen. De vergelijking die de verteller maakt met de angel van een wesp is treffend.

Hij gaat nog wat verder. Uiteindelijk verandert de wagen in een 7-koppig wezen waarop een hoer staat. Ze kijkt naar Dante, maar wordt voor haar lonken gestraft door de reus die haar eerder af en toe kuste. Hij sleurt haar mee en zo verdwijnen de 2 in het donkere woud.

Literatuur

De hier gebruikte vertaling is van Rob Brouwer uit 2001. Er zijn vele vertalingen van Dantes meesterwerk in het Nederlands verschenen.

woensdag 14 februari 2018

7 jonge vrouwen: Divina Commedia: Louteringsberg: Canto 32b


De verteller Dante schrijft dat hij zich voelt zoals de discipelen zich voelen als Jezus zich laat zien met de profeten Mozes en Elia. Ze vallen in slaap en als ze wakker worden, zit Jezus er weer heel gewoontjes bij alsof er niks gebeurd is.

Zo voelt Dante zich ook. Hij wordt weer wakker na de bijzondere ervaring bij de boom van kennis van goed en kwaad. Nu ziet hij Matelda zitten aan de waterkant. Waar is Beatrice? De vrouw wijst hem naar de boom waar Beatrice zit.

Haar verdre woorden liet ik mij ontrooven,
Waardoor? Door haar die als ik haar ontwaarde
Alle andre zintuigen wist uittedooven.

Zij was gezeten op de zuivere aarde,
Als hoedster van de wagen daar gelaten
Nadat het beest hem bond, het dubbelgeaarde.

De zeven nimfen, die om haar niet zaten
Maar stonden, droegen lichten welker schijn is
Ontheven aan de wind uit laagre staten (vs 91 – 99; vert. Verwey)

Naast de wagen waarmee ze gekomen is. 7 jonge vrouwen, Verwey vertaalt het als nimfen, met olielampjes staan om haar heen. Het verwijst naar de gelijkenis van Jezus over de bruid met de 7 wijze en 7 dwaze maagden.

De griffioen stijgt samen met de processie weer naar de hemel. Het zingen klinkt nog altijd zoet en diep. Beatrice vertelt wat hem te wachten staat. Dante zal nog even in het aards paradijs verblijven, waarna hij samen met Beatrice naar de hemel zal stijgen.

Als een goede vrouw betaamt, zegt ze Dante dat hij goed moet kijken onderweg. Hij zal straks de bedorven wereld moeten getuigen van wat hij gezien heeft.

Een edele taak. Dante luistert naar haar bevelen. Er staan bijzondere gebeurtenissen te wachten. Het moet voor hem een bijzondere ervaring zijn om dit deel van het dodenrijk te mogen binnentreden. Terwijl veel mensen aangeven dat we nu juist in het saaie gedeelte van de Goddelijke komedie komen.

Literatuur

De hier gebruikte vertaling is van Albert Verwey uit 1923. Er zijn vele vertalingen van Dantes meesterwerk in het Nederlands verschenen.

woensdag 7 februari 2018

De boom: Divina Commedia: Louteringsberg: Canto 32a


Dante realiseert zich dat hij zijn geliefde Beatrice 10 jaar niet meer heeft gezien. Hij merkt hoe hij gebiologeerd naar zijn oude geliefde kijkt. De verteller spreekt zelfs van een ‘muur van onverschilligheid’ die hij om zich heen trekt. Alles wat er om hem heen gebeurt, ontgaat aan zijn aandacht.

Totdat de stoet plotseling van richting verandert, zoals een groep soldaten dat ineens kan doen. Zo gebeurt het dat de groep voorbij loopt bij Dante. De 24 grijsaards en de dames die bij elk bij een wiel van de wagen lopen. Samen met Statius die nog altijd bij hem is, volgt Dante, Matelda. De vrouw die hem zojuist uit de Lehte heeft getrokken.

Ze maken een tocht door het diepe woud. Ze leggen een afstand in die 3 keer een boogschot is. Daar gebeurt iets bijzonders, ze zien de boom van het Paradijs, de boom van kennis van goed en kwaad. De kruin is bladerloos. Daar stopt de stoet en stapt Beatrice van de wagen.

Er gebeurt iets bijzonders met de boom:

Als boomen van ons land, de daags bezonden,
Terwijl het licht gemengd is met de stralen
Die achter ’t sternsel van de Visschen branden,

Opzwellen en zich dan opnieuw bemalen,
Elk met zijn kleur, vóór de zon zijn genetten
In ander teeken rijzen doet en dalen, –

Zóó, min dan rozen, meer dan violetten,
Kleurde zich deze boom: in nieuw verjongen
Zag ik zijn dood hout frissche loten zetten.

Ik vatte ’t niet, noch wordt het hier gezongen,
Het lied door al die lieden aangeheven:
Tezeer had mij die melodie bedwongen. (vs 52 – 63; vert. Albert Verwey)

De boom verkleurt in rode kleur, roder dan rozen of viooltjes. Hij schiet in de knop, zoals een boom in het voorjaar doet. Het is een bijzondere gebeurtenis waarbij de aanwezigen een onbekende hymne zingen. Dante kan het niet goed volgen wat hij hoort. Dat komt ook omdat hij opnieuw in zwijm valt.

Literatuur

De hier gebruikte vertaling is van Albert Verwey uit 1923. Er zijn vele vertalingen van Dantes meesterwerk in het Nederlands verschenen.

Terugblik: Paradijs: Canto 22

Ik blikte omlaag door alle zeven sferen, en toen ik de aardbol zag heel in de diepte, zo klein en zo gering, glimlachte ik even. En loof ik ...