woensdag 29 maart 2017

Rups en hemelvlinder: Divina Commedia: Louteringsberg: Canto 10a

De poort van de Louteringsberg valt weer knarsend in het slot als Dante en Vergilius naar binnen zijn gegaan. Dante kijkt niet achterom, merkt hij stellig op. Het refereert naar de vrouw van Lot die gestraft wordt als ze omkijkt. Ze verandert in een zoutpilaar.

De kloof waardoor 2 dichters lopen is smal en lijkt op de golven van de zee. Ze komen hier moeizaam vooruit en komen dan aan bij een groot plateau met een grote rotswand van marmer. Hier staan allerlei levensechte taferelen afgebeeld. Zo levensecht, vindt de verteller dat het lijkt alsof de engel Gabriël je begroet.

Hij kijkt hier naar afbeeldingen van de Ark van het Verbond, getrokken door ossen, en de jubelende koning David die voor de ark uit danst. Ook verhaalt de verteller over een ander tafereer waaarin paus Gregorius de Romeinse keizer Trajanus uit de hel bevrijdt vanwege diens nederigheid.

Nadat Vergilius de uitleg heeft gegeven, wijst de verteller op het zuchtende zwoegen van de gestalten die hen in de verte tegemoet komen. Ze leiden aan hoogmoed, zo vertelt Dante iets verderop in een prachtige vergelijking waarmee hij hen terechtwijst. Ze zijn niet meer dan een insect, een halfvoldragen rups:

O trotse christenen, zo broos en nietig,
gij, die door zwakte van uw geestvermogens
vertrouwen stelt in uw verkeerde wegen!
Beseft ge niet dat wij de rups gelijken,
waaruit de hemel-vlinder zich ontwikkelt,
die onverhuld ten oordeel op moet stijgen?
Wat kraait gij als een haan van hoogmoed barstend?
Insekten zijt ge, maar nog vol gebreken!
Op rupsen lijkt ge, nog maar half voldragen! (Kops, vs 121 – 129)

Een mooie vergelijking waarin de hoogmoed wordt vergeleken met het verloochenen van Petrus waarbij de haan tot 3 keer toe kraait. De vergelijking met de rups, waar de verteller op terugkomt in de laatste versregel. De hemelvlinder zal niet zomaar opvliegen.

Lees de andere bijdragen van het Dante project

Gedichten rond Canto 10

Lees meer op wolkenhemel.blogspot.nl

Literatuur
De hier gebruikte vertaling is van Christinus Kops uit 1929/1930. Er zijn vele vertalingen van Dantes meesterwerk in het Nederlands verschenen.

woensdag 22 maart 2017

Toegangspoort: Divina Commedia: Louteringsberg: Canto 9b

De toegangspoort van de louteringsberg zit in een spleet, zoals de barst die door een muur loopt. Voordat Dante naar binnen kan, moet de verteller 3 tredes op: een witte, een paarse en een vlammend rode.

Vergilius zit op de diamanten drempel en adviseert Dante aan de poortwachter toegang tot de louteringsberg te vragen. De dichter valt ‘deemoedig’ voor de man bij de ingang neer en smeekt of hij hem zo goedgunstig is om doorgang te geven.

Dan merkt de verteller op dat de poortwachter van onder zijn gewaad 2 sleutels haalt, een zilveren en een gouden. De 2 sleutels vragen om ervaring en inzicht. Juist de sleutels helpen mee om de knoop vol zonden los te maken.

De poortwachter zegt dat hij de sleutels gekregen heeft van Petrus met de boodschap dat het een minder groot probleem is als hij de poort niet openkrijgt dan dat hij deze voor Jan en alleman opent.

Maar voor Dante en Vergilius gaat de deur open. De scharnieren kraken bijna uit de sponning als de deur opengeduwd wordt door de engelen.

Ik wendde mij, al luisterend naar de eerste
tonen; en het docht mij dat ik Te Deum laudamus
hoorde zingen, begeleid door zoet gespeel.
Wat ik hoorde, wekte in mij het gevoel op dat
men pleegt te ontvangen, als men het gezang van
stemmen hoort bij het spelen van het orgel:
Nu vat men de woorden, dan weer niet. (vs 139- 145, Haghebaert)

En daar hoort Dante al het Te Deum laudamus klinken. Hier maakt hij een prachtige vergelijking waarbij de muziek raadselachtig klinkt. De woorden niet helemaal verstaan door de afstand en omdat je meegenomen wordt door de prachtige muziek. Ik zou als ik daar stond Herbert Howells hebben gehoord met zijn prachtige Te Deum.

Lees de andere bijdragen van het Dante project

Gedichten rond Canto 9

Lees meer op wolkenhemel.blogspot.nl

Literatuur
De hier gebruikte vertaling is van P.B. Haghebaert uit 1901. Er zijn vele vertalingen van Dantes meesterwerk in het Nederlands verschenen.

woensdag 15 maart 2017

Op vleugels gedragen: Divina Commedia: Louteringsberg: Canto 9a

Het is donker en Dante wordt door slaap overmand. Hij vindt een rustig plekje om te liggen en valt in slaap. Hij heeft een visioen hoe hij door een adelaar in de lucht gedragen wordt.

In Dantes visioen verwijst de verteller naar allerlei klassieke mythologische verhalen van onder andere Philomela en Gyanymedes. Het zijn mooie verhalen waaraan Dante soms zijn eigen draai geeft. De verwijzingen die Dante maakt, vormen een soort halfbewust zijn in de slaap.

Hij schrikt namelijk wakker en merkt dat hij heel ergens anders ligt dan de plek waar hij in slaap is gevallen. Hij is namelijk gedragen door Lucia naar een hoger gelegen plek, bij ingang van de louteringsberg. De zon schijnt al volop en Dante hoort van Vergilius hoe hij hier gekomen is.

Ook hier schrijft de verteller in allerlei allegorische verwijzingen naar de gebeurtenissen. En precies op dat punt wendt de verteller zich plotseling tot de lezer:

Gij – lezer – ziet, hoe ‘k wil mijn stof bewerken
In hooger stijl; verbaze’ U niet mijn haken
Om met meer kunst hier deze te versterken.

Wij naderden en konden daar geraken,
Waar wat ik eerst als breuk in ’t oog kon krijgen,
Naar men een spleet in die muur ziet maken,

Een Poort mij bleek, waarheen drie treden stijgen,
In kleur verscheide’ elkaar tot toegang schragen
En waar een Wachter voor zat, die bleef zwijgen. (vs 70 – 78, Rensburg)

Je krijgt als lezer een inkijkje in de worsteling van de verteller om niet alleen zichzelf maar ook zijn personage op een hoger niveau te krijgen. De ingang van de louteringsberg is hier.

De verteller voert de lezer mee omhoog naar het hogere. Werd hij door Lucia op deze hoogte gebracht, vergezeld door Vergilius. Hier neemt Dante de lezer mee omhoog. Het is een prachtige vergelijking die Dante hier doorvoert.

Lees de andere bijdragen van het Dante project

Gedichten rond Canto 7

Lees meer op wolkenhemel.blogspot.nl

Literatuur
De hier gebruikte vertaling is van J.K. Rensburg uit 1908. Er zijn vele vertalingen van Dantes meesterwerk in het Nederlands verschenen.

woensdag 8 maart 2017

Engel en slang: Divina Commedia: Louteringsberg: Canto 8

Het 8e lied van de Louteringsberg begint meteen met een prachtige vergelijking om te laten zien hoe laat het eigenlijk is. De avond valt en Dante staat met Vergilius aan de rand van de nalatige vorsten.

Het was reeds het uur, dat het verlangen terugwendt
Van de zeevarenden, en dat hun ’t hart verteedert,
Den dag, als zij hun dierbaren vaarwel hebben gezegd;

En dat den nieuwen pelgrim doorvlijmt met liefde,
Als hij van verre het avondklokje hoort,
Dat schijnt den stervenden dag te beweenen;

Toen ik begon het luisteren af te sluiten
En slechts te zien, naar één van de zielen
Die, opgestaan, met de hand om aandacht vroeg. (vs 1 – 9; Bremer)

Het is tijd om te gaan slapen. Dante weet met de vergelijking met de zeelui en de pelgrims een sterke melancholische sfeer op te roepen. Het begint donker te worden. De nacht vol gevaren is in het vooruitzicht. Maar meteen na deze vergelijking staat een van de schimmen op en maant Dante om naar hem te luisteren.

De man zet het ‘Te Lucis ante’ in. Een gezang die wordt gezongen bij het vallen van de avond. Dit lied van de heilige Ambrosius roept de hulp in van God om bij te staan in de donkere nacht. De schim kijkt deemoedig naar het oosten en roept God aan. De andere schimmen zetten het lied mee in. Volgens de verteller mondt het uit in een prachtig gezang dat door het dal klinkt.

Het houdt verband met de 2 engelen die over hen heen vliegen. Het duo zal de schimmen beschermen voor het gevaar dat door het gras kruipt: de slang. Zodra Dante dit hoort, kruipt hij tegen Vergilius aan. Sordello stelt voor om naar benden te gaan, omdat daar nog een paar schimmen zijn die graag Dante willen bespreken.

Daar treft Dante een oude bekende aan: de edele rechter Nino. Dante kent hem uit de periode dat de rechter in Florence woonde. Ook hier weer de vraag hoe Dante hier is gekomen. Als Nino het antwoord krijgt, vraagt hij meteen of de dichter wil oproepen voor hem te bidden. Speciaal zijn dochter.

Inderdaad presenteert zich de slang. Hij kruipt dreigend door het hoge gras. Als de slang de engel ziet, vlucht hij weg. Het gevaar is weg. Dan kan Dante nog een andere schim spreken. Een schim die een mooie voorspelling doet dat de dichter over een paar jaar het land zal zien waar de schim vandaan komt.

Lees de andere bijdragen van het Dante project

Gedichten rond Canto 8

Lees meer op wolkenhemel.blogspot.nl

Literatuur
De hier gebruikte vertaling is van Frederica Bremer uit 1943. Er zijn vele vertalingen van Dantes meesterwerk in het Nederlands verschenen.

woensdag 1 maart 2017

Veroordeeld tot de hel: Divina Commedia: Louteringsberg: Canto 7b

In het gesprek met de troubadour Sordello haalt Vergilius een interessant onderwerp aan. Het is het pijnlijke onderwerp van de predestinatie. Het is een oorzaak van veel splitsingen in geloofsrichtingen.

De vraag die Sordello aan Vergilius stelt is: ben jij veroordeeld tot de hel. Helaas wel, antwoordt de klassieke dichter. Ik heb helaas niet het ware geloof gekend en verblijf daarom in deze regionen van het hiernamaals.

Vergilius mist de verlossing van het doopsel waardoor hij niet uitverkoren is. De Latijnse dichter is overigens altijd door de kerk in een positiever daglicht gesteld omdat hij 1 van de heidenen zou zijn die de komst van Christus zou hebben voorspeld. Daarom huist een afbeelding van Vergilius op de gewelven van de Walburgiskerk in Zutphen.

Hier roept de dichter dit fragment niet aan. Hij verwijst wel naar de 3 heilige deugden en dat hij vrij is van zonden. Alleen het niet-weten, een onmogelijke zonde, zou hem aangerekend worden dat hij deze reis door het hiernamaals maakt.

Vergilius zegt hierbij wel dat hij geraakt is door de genade van Beatrice. Dat is dezelfde kracht als die Dante in staat stelt om deze reis als levende te mogen maken.

Ze lopen met z’n 3-en om de berg heen en zien een bijzondere uitsparing. Hier kunnen ze wachten op de nieuwe dag. De reizigers treffen hier werkelijk een prachtig plekje waar de natuur van zich laat gelden met gras en een eindeloze reeks bloeiende bloemen. Niet alleen een streling voor het oog maar ook voor de geur:

Het zuiverst goud en zilver, purper, loodwit,
en indigo, het lichtend heldere hout,
smaragd, nog vers, wanneer het net gekloofd is:

naast alle weidepracht in die vallei
gelegd, zou ’t dáár in kleur toch van verliezen,
zoals iets kleins het van iets groots verliest.

En niet slechts had Natura daar geschílderd:
wel duizend geuren had zo ook saâmgemengd,
een zalige melange, nooit geroken! (vs 73 – 81, Brouwer)

Uiteraard ontmoeten ze op deze plek een aantal zielen. Ze luisteren naar hun verhalen. De man die met Vergilius en Dante optrekt, benoemt ze allemaal. Inclusief koning Petro, de man met het kleine neusje, die samen met de man de grote neus aan het zingen is. De deugd viert hoogtij.

Lees de andere bijdragen van het Dante project

Gedichten rond Canto 7

Lees meer op wolkenhemel.blogspot.nl

Literatuur
De hier gebruikte vertaling is van Rob Brouwer uit 2001. Er zijn vele vertalingen van Dantes meesterwerk in het Nederlands verschenen.

Terugblik: Paradijs: Canto 22

Ik blikte omlaag door alle zeven sferen, en toen ik de aardbol zag heel in de diepte, zo klein en zo gering, glimlachte ik even. En loof ik ...