woensdag 25 mei 2016

Woekeraars en Geryon: Divina Commedia: Hel: Canto 17

image

Het monster dat omhoog komt uit de kloof nadat Vergilius het koord van Dante naar beneden heeft gegooid, is Geryon. Dante noemt hem nog niet meteen Geryon, maar duidt hem als een slang op 2 poten en met een pijlsnelle staart en een mannengezicht.

Vergilius laat Dante nog even wachten. Hij zal het monster eerst toespreken en proberen over te halen de 2 dichters mee te nemen. Ze zitten bij de woekeraars, op de uiterste richel van de 7e hellekring. Dante zegt eerst nadrukkelijk dat hij niemand meteen herkent, maar er dienen zich al snel enkele stadsgenoten op.

Het gesprek met de woekeraars levert weinig op. De man waarmee hij spreekt, uit Padua, vertelt dat het hier barst van de Florentijnen. Dante spreekt ze niet. Hij wil Vergilius niet te lang laten wachten. De woekeraar verwijst nog naar de grootste woekeraar, de hoogverheven ridder waar deze man in de hel naar verwijst.

Dan ziet Dante dat Vergilius al bovenop het monster zit. Hij moet omhoog zien te klimmen op Geryon. De angst slaat hem aan het hart. Dante vergelijkt het met de huivering die mensen treft als de ze vierdendaagse koorts oplopen. Gelukkig mag hij zich vastklampen aan de Romeinse dichter.

De afdaling op het monster is werkelijke prachtig beschreven door Dante. Ik hou helemaal niet van draken en andere fabelachtige wezens in boeken, maar deze passage behoort is een prachtig en fantasierijk deel van de reis die Dante met Vergilius maakt.

Dante vergelijkt de afvaart met het loskomen van een schip, zoals het monster loskomt van de bodem om de afdaling in te zetten:

Gelijk een jol van d’ oever af moet dringen
Steeds achteruit, zoo is hij afgestooten
En heeft, toen hij van ijl zich voelde’ omringen

Den staart, waar eertst de borst was, heen geschoten
En strekte’ als paling dien toen na zich henen
En sloeg de lucht zich toe met beide pooten. (vs. 100-105, vert. Rensburg)

Overigens blijkt uit niets dat dit mythische wezen Geryon over vleugels beschikt. Het lijkt wel dat het monster als een gladde aal naar beneden glijdt door de lucht. In brede cirkels, beschrijft de verteller. De angst slaat hem hier aan het hart. Dante ziet overal vuur en hoort het gejammer van de gestrafte zielen.

Ze landen precies aan de voet van een loodrechte rotswand. Hier laat het monster de 2 achter en flitst als een pijl weer weg. En hier verlaat een bijzonder monster het verhaal. Een verhaal boordevol allegoriƫn. Hoe je je angsten kunt overwinnen door er gebruik van te maken en je mee te laten voeren. Het brengt je verder en helpt je vooruit op de levensreis.

Lees de andere bijdragen van het Dante project

Gedichten rond Canto 17

Lees meer op wolkenhemel.blogspot.nl

Literatuur
De hier gebruikte vertaling is van J.K. Rensburg uit 1908. Er zijn vele vertalingen van Dantes meesterwerk in het Nederlands verschenen.

woensdag 18 mei 2016

De waterval: Divina Commedia: Hel: Canto 16

image

Nog altijd lopen Dante en zijn gids Vergilius door de 3e cirkel in de 7e hellekring. De plek waar de tegennatuurlijke zondaars vertoeven. Zijn leermeester Brunetto Latini is achtergebleven en hier duiken weer nieuwe Florentijnen op. Het zijn 3 vooraanstaande stadgenoten die Dante hier tegenkomt.

Ook nu krijgt Dante weer de kans om te vertellen hoe het tegenwoordig in Florence eraan toegaat. De winst en het geld maakt de mensen trots en buitensporig, stelt de dichter. Hij krijgt van zijn 3 stadsgenoten de wens mee om thuis te vertellen over hun. De 3 zijn zo overtuigd van Dante’s redenaarskwaliteiten dat ze hem in alle vertrouwen laten gaan. In een vloek en een zucht zijn ze verdwenen.

Waterval

Dan volgt een prachtige passage over de waterval die Dante aantreft. Hij staat aan de rand van de kloof en hoort het donkergetinte water met veel geraas neerstorten van de haast loodrechte wand. Het moet hier zijn zoals de waterval bij de abdij van San Benedetto, waarbij de Montone in de zee stroomt. Dante weet hier prachtige beelden bij je op te roepen. Ook al ben je hier nooit geweest, de beschrijving van Dante bestaat niet eens meer in de werkelijkheid.

De hele reis draagt Dante een koord om zijn middel waarmee hij de panter in het donkere woud wilde vangen. Nu komt het hem van pas. Vergilius vraagt of hij het wil losmaken en als het los is, gooit hij het touw over over de rand van de kloof heen waar het tweetal staat.

Omhoog trekken

Een wezen trekt zich omhoog aan het touw zoals een duiker dit doet die zich omhoog trekt aan het touw van het schip. Of zoals Dante het beschrijft: hij strekt zijn bovenlichaam en trekt zijn benen in en hijst zich zo omhoog.

Dat ik zag door die dikke en donkere lucht
Een figuur naar boven komen zwemmen,
Verontrustend voor elk zeker hart;

Gelijk terugkeert hij die naar omlaag gaat
Soms om een anker los te maken, dat zich vasthaakt
Aan een klip of iets anders dat de zee houdt verborgen,

Die naar boven zich strekt, en aan de voeten zich intrekt. (vs 130-136, vert. Bremer))

Wat voor een wezen omhoog komt, laat de verteller nog even achterwege. Hij spreekt over ‘una figura’. Enkele vertalers, zoals Bohl, verklappen het. Maar inn het volgende Canto zal de verteller duidelijk maken wet er precies omhoogt komt. Dante houdt de spanning er nog even in. Met dank aan Vergilius die het wezen aan het touw keurig in bedwang heeft.

Lees de andere bijdragen van het Dante project

Gedichten rond Canto 16

Lees meer op wolkenhemel.blogspot.nl

Literatuur
De hier gebruikte vertaling is van F. Bremer uit 1940. Er zijn vele vertalingen van Dantes meesterwerk in het Nederlands verschenen.

woensdag 11 mei 2016

Tegennatuurlijke zondaars: Divina Commedia: Hel: Canto 15

image

De zondaars bleven in het vorige Canto beperkt tot Capaneus. Nu komen Dante en Vergilius weer onder de mensen. De 3e cirkel in de 7e hellekring bevat een bijzondere type zondaar: die van de tegennatuurlijke zondaars. Dat zijn de mannen die van mannen houden. Voor veel Christenen een zonde, waaronder de paus.

Om daar te komen lopen de 2 dichters over een dam, waar Dante wordt herkend door zijn oude leermeester Brunetto Latini. Dante is verbaasd zijn oude leraar hier aan te treffen. Hij vraagt of Brunetto Latini een eindje met hem wil oplopen. Stilstaan is geen optie, zegt zijn leermeester. Het zou hem 100 jaar aan deze plek kluisteren.

Na deze waarschuwing durft Dante niet naast zijn leermeester te gaan lopen. Hij blijft evenwijdig van hem lopen op het stenen pad op de dam. Wel hangt hij naar Brunetto Latini gebogen bij het lopen. Het lijkt waarempel dat hij overvloeit van ontzag, zegt de ik-verteller hier bijna terloops. Hier speelt Dante natuurlijk een spelletje. Je oude leermeester ontmoeten in het hiernamaals moet een geweldige ervaring zijn, waarschijnlijk is het toch ontzag die hij hier heeft.

In het verhaal aan Brunetto Latini verraadt Dante meteen dat het zaterdag. Dante vertelt zijn leermeester Brunetto Latini namelijk dat hij sinds gisterochtend de aarde verlaten heeft en deze reis door de hel maakt. De gebeurtenis in het donkere woud vond immers op Goede vrijdag plaats.

Ook Brunetto Latini voorspelt de verbanning van Dante. Hij voegt er de troostrijke boodschap aan vast dat zoete vijgen niet samen kunnen groeien met wrange bessen. Hij waarschuwt zijn leerling zelfs. Dante moet zich niet inlaten met hun levenswijze van hebzucht, trots en afgunst. Dante antwoordt zijn leermeester dat hij niet meer hoeft te weten van de toekomst:

Ik wil alleen aan u dit laten kennen, dat, indien
mij mijn geweten niets verwijt, ik helemaal bereid
ben tot wat de fortuin mij medebrengen kan.

Die voorzegging klinkt zo nieuw niet in mijn oren;
laat de fortuin haar wiel dus wenden waar zij wil,
zoals de landman zijn houweel. (vs 91-96, vert. Haghebaert)

De verdere toekomst hoeft hij dus niet te weten. Dat hoort hij wel van Beatrice in de hemel. Dante is wel heel nieuwsgierig naar de mannen die hier gestraft worden. Hij wil namen horen. Er bevinden zich geen vrouwen, zo lijkt het. De verteller rept er met geen woord over.

Brunetto Latini laat niet veel los. Hij noemt maar 3 namen, waaronder die van een eerdere bisschop van Florence, Andrea dei Mozzi. Het moet een ultieme vorm van wraak van de verteller zijn om deze man hier te noemen.

Alsof er hier geen andere bekenden zitten… Maar Dante gaat hier misschien iets verder door hier juist de kerk te noemen? De kerk die zo fel tegen homoseksuelen fulmineert. Dante als criticaster. Of lees ik de tekst nu met een hedendaagse roze bril?

Lees de andere bijdragen van het Dante project

Gedichten rond Canto 15

Lees meer op wolkenhemel.blogspot.nl

Literatuur
De hier gebruikte vertaling is van P.B. Haghebaert, herzien door Rob Antonissen uit 1947 [1e druk 1901]. Er zijn vele vertalingen van Dantes meesterwerk in het Nederlands verschenen.

woensdag 4 mei 2016

Geologie van godslasteraars: Divina Commedia: Hel: Canto 14

image

De landschappen die Dante en Vergilius in het hiernamaals aantreffen zijn zeker de moeite waard om dieper op in te gaan. In het eerder aangehaalde boek Waarom de hel naar zwavel stinkt gaat geoloog Salomon Kroonenberg vooral in op de ondergrondse landschappen die hij in Dantes Hel vindt.

De stad Dis typeert hij hierin als een ondergrondse stad van grotwoningen. In de 3e en laatste ring van de 7e hellekring lopen Dante en Vergilius door een gloeiend hete zandvlakte. De verteller schrijft dat het bos van smarten in een krans om de vlakte heen ligt.

Een eeuwige vlammenregen valt hier naar beneden, schrijft Dante. Hier ontstaan de steensoorten, schrijft de geoloog Salomon Kroonenberg. Dante en zijn tijdgenoten vergelijken het met de smid van Jupiter die hier zijn slag slaat. De overeenkomst met het vulkanisme, is snel gemaakt.

Of dit klopt, is de vraag. Het is wel bijzonder hoe de verteller verschijnselen als vulkanisme in zijn verhaal betrekt. Hier wordt Vulcanus aangehaald. Dante roept zijn begeleider om antwoord wie de reus is die op grond ligt en doet alsof de vuurregen hem niets doet. Nog voor Vergilius kan antwoorden, geeft de reus, de Griekse vorst Capaneus het antwoord. Hij refereert naar zijn eigen geschiedenis:

Hijzelf, die had gehoord hoe ik bij mijn leidsman
naar hem geinformeerd had, schreeuwde luid:
´Zoals ik levend was, ben ´k ook als dode.

Of Jupiter zijn smid nu afbeult, die
hij woest de scherpe schicht uit de handen griste
waarmee hij op mijn laatste dag mij trof,

of anderen in de zwarte Etna-smidse
om beurten afbeult, almaar roepend: ¨Help,
Vulcanus, help!¨ zoals hij in de veldslag

bij Phlegra deed, en of, uit alle macht,
hij mij ook met zijn pijlen zal doorzeven:
plezier zal hij niet hebben van die wraak!´ (vs 49-60, Rob Brouwer)

Vergilius snelt in zijn antwoord en legt Dante uit dat Capaneus 1 van de 7 Griekse vorsten is die Thebe aanviel. De vorst tartte God en dat hij nog steeds, concludeert de klassieke dichter.

Ze zijn hier in het deel waar de woekeraars verblijven. Hier komen ook de delfstoffen uit de aarde. Dante ziet een bloedrood stroompje. Het riviertje dooft alle vlammen boven zich uit. Een bijzondere gewaarwording om hier tussen delfstoffen en godslasteraars te lopen. Langs het kanaal is het veilig lopen omdat de vlammen hier worden uitgedoofd.

Lees de andere bijdragen van het Dante project

Gedichten rond Canto 14

Lees meer op wolkenhemel.blogspot.nl

Literatuur
De hier gebruikte vertaling is van Rob Brouwer uit 2005. Er zijn vele vertalingen van Dantes meesterwerk in het Nederlands verschenen.

Terugblik: Paradijs: Canto 22

Ik blikte omlaag door alle zeven sferen, en toen ik de aardbol zag heel in de diepte, zo klein en zo gering, glimlachte ik even. En loof ik ...