Project Dantes Goddelijke komedie

Al jaren speel ik met het idee om iets te gaan doen met Dantes Divina Commedia vertaald als Goddelijke komedie . Graag zou ik het grote dichtwerk als inspiratie willen gebruiken voor een langere dichtreeks.

Ik beschik inmiddels over een flink aantal vertalingen van dit meesterwerk uit de Europese literatuur. Daarom blog ik elke woensdag over een Canto uit die magistrale literaire werk.

Het project Divina Commedia
Inleiding bij het project.

Divina Commedia: waar begint het?
Hoe is Dante Aligherie op het idee van de Goddelijke komedie gekomen?

De Hel

Donker woud: Divina Commedia: Hel: Canto 1
In het eerste Canto uit de Divina Commedia krijgt Dante de uitnodiging om op reis te gaan door het hiernamaals.

Vertwijfeling: Divina Commedia: Hel: Canto 2
In het 2e canto slaat de twijfel toe bij Dante. Is hij wel in staat om deze reis te maken?

Hellepoort: Divina Commedia: Hel: Canto 3
Het 3e canto opent met het opschrift dat boven de poort van de hel staat.

De ringen van de hel
Dantes indeling van de hel.

Dante, de Arabier
Het idee van een tocht door het hiernamaals, compleet met de steeds dieper zakkende reis door de hel, is niet nieuw. Waar heeft Dante het mogelijk vandaan?

Ongedoopten: Divina Commedia: Hel: Canto 4
Dante biedt een interessante inkijk in de 1e ring van de hel. Hier verblijven alle ongedoopten. Hij komt hier een paar grote schrijvers tegen.

De wellustigen: Divina Commedia: Hel: Canto 5
In de 2e ring van de hel, stuit Dante op het liefdespaar Francesca en Paolo. Het behoort tot de mooiste liefdesscènes uit de wereldliteratuur.

De vraatzuchtigen : Divina Commedia: Hel: Canto 6
In de 3e hellekring valt een onophoudelijke ijskoude regen. Hier is de plek van de vraatzuchtigen.

Gierigaards en verspillers: Divina Commedia: Hel: Canto 7
Verspillers en gierigaards mogen elkaar in de 4e kring van de hel straffen. Op een prachtige manier plaatst de verteller beide zonden tegenover elkaar.

Tragen en toornigen: Divina Commedia: Hel: Canto 8
Dante en Vergilius zien in de verte de toren van de stad Dis, maar ze moeten eerst door de hellekring met de tragen en toornigen.

De ketters: Divina Commedia: Hel: Canto 9
Bij de poort van de stad Dis, waar de ketters verblijven, mogen Dante en zijn begeleider Vergilius niet naar binnen. Ze dreigen te worden afgeslacht door een bloeddorstige menigte.

Stadsgenoten: Divina Commedia: Hel: Canto 10
Als ze eindelijk door de stad lopen, komt Dante een paar bekende stadsgenoten tegen. Ze voorspellen hem een noodlottige toekomst.

De geweldplegers: Divina Commedia: Hel: Canto 11
Op de rand van de rotswand naar de 7e hellekring krijgt Dante uitleg wie hier eigenlijk verblijven.

Centauren en kokend bloed: Divina Commedia: Hel: Canto 12
In dit deel van de hel komen Dante en Vergilius een paar mythische wezens tegen, waaronder het monster Minotaurus met de koeiekop en de centauren, half mens, half paard.

Harpijen en kreupelbos: Divina Commedia: Hel: Canto 13
In de 2e cirkel van de 7e hellekring lopen Dante en Vergilius door een kreupelbos. Hier verblijven de zelfmoordenaars.

Geologie van godslasteraars: Divina Commedia: Hel: Canto 14
De landschappen die worden beschreven in de Goddelijke komedie van Dante.

Tegennatuurlijke zondaars: Divina Commedia: Hel: Canto 15
Dante en Vergilius treffen de homoseksuelen aan in de hel.

De waterval: Divina Commedia: Hel: Canto 16
Dante en zijn gids Vergilius lopen nog altijd door de 3e cirkel in de 7e hellekring. De plek waar de tegennatuurlijke zondaars vertoeven.

Woekeraars en Geryon: Divina Commedia: Hel: Canto 17
Een imposant monster neemt de 2 dichters mee om naar de volgende hellekring te worden vervoerd.

Verleiders en vleiers: Divina Commedia: Hel: Canto 18
Op de helft van de reis door de hel, bereiken Dante en Vergilius de 8e hellekring.

Simonieten: Divina Commedia: Hel: Canto 19
De Simonieten verwijzen naar de Simon de Tovenaar uit de bijbel. Simon wil geld betalen om de wonderen die de apostelen verrichten, ook te kunnen doen.

Tovenaars en waarzeggers: Divina Commedia: Hel: Canto 20
De reizigers door de hel, komen in de 4e ringgracht van de 8e hellekring bij de tovenaars en waarzeggers.

Oplichters en rechtverkrachters: Divina Commedia: Hel: Canto 21
Een dikke kolkende peklaag stroomt door de ring waarin de oplichters en rechtverkrachters verblijven in de hel.

Duivels, dolfijnen en pekdrijvers: Divina Commedia: Hel: Canto 22
De duivels krijgen namen in dit deel van de hel.

Goddelijke voorzienigheid: Divina Commedia: Hel: Canto 23a
De prachtige fabel van de kikker en de muis, passeert in deze canto.

Huichelaars en hypocrieten: Divina Commedia: Hel: Canto 23b
De 6e ringgracht in de 8e hellekring is de plek van de huichelaars en hypocrieten.

Dieven en rovers: Divina Commedia: Hel: Canto 24
Dante en Vergilius belanden bij de brug die de zesde kring van de 10 grachten verbindt met de zevende kring.

Gedaanteverwisseling: Divina Commedia: Hel: Canto 25
Dante besteedt tijdens zijn reis door het hiernamaals veel aandacht aan de dieven en rovers. Ze vormen misschien wel de grootste groep zondaars in de hel.

De slechte raadgevers: Divina Commedia: Hel: Canto 26
Dante verfoeit de daden van zijn stadgenoten en geeft ze een royaal plekje hier tussen de rovers en dieven.

De graaf en slechte raad: Divina Commedia: Hel: Canto 27
De helden van deze reis door het hiernamaals zien al iets van wat straks komen gaat: de louteringsberg.

Zaaiers van tweedracht: Divina Commedia: Hel: Canto 28
Dante en Vergilius komen aan bij de 9e ringgracht in de 8e kring van de hel. De sfeer wordt steeds grimmiger.

Vervalsers: Divina Commedia: Hel: Canto 29
Dante wil gaan huilen van alle smart die hij hier ziet. Gelukkig trekt Vergilius hem weer bij zijn verstand.

Bekvechten: Divina Commedia: Hel: Canto 30
Dante en Vergilius blijven nog even bij de vervalsers in de 10e ringgracht van de Malebolge, de kring met de 10 grachten of balgen erin.

Krachtpatser: Divina Commedia: Hel: Canto 31
Ze komen in het binnenste van de hel.

Bevroren hoofden: Divina Commedia: Hel: Canto 32
Op de onderste laag van de hel, het centrum van de aarde, is de grond bevroren.

Bevroren tranen: Divina Commedia: Hel: Canto 33
Het is in het binnenste van de aarde bij Dante zo koud dat de tranen meteen bevriezen.

Het diepste van de hel: Divina Commedia: Hel: Canto 34 deel 1
Het meest onaangename deel van de hel: het binnenste van het binnenste. Hier verblijft Lucifer.

Afscheid van Lucifer: Divina Commedia: Hel: Canto 34 deel 2
De kou hier op het verste puntje van de aarde is ondragelijk, schrijft Dante.

Intermezzo: Divina Commedia: Tussen hel en hemel
Breekt met het 2e deel, de Louteringsberg het mooiste deel van de Goddelijke komedie aan?

Louteringsberg

Divina Commedia: Louteringsberg – een inleiding
Dante ontsnapt uit de hel via een verborgen gang, een kronkelig pad in de rotsen naast een beekje. Aan het einde ziet hij een ronde opening.

Het schip van mijn geest: Divina Commedia: Louteringsberg: Canto 1
De verteller haalt onderaan de Louteringsberg diep adem voordat hij zijn tocht voorzet.

Grijsaard aan de poort: Divina Commedia: Louteringsberg: Canto 1b
Hier aan de poort van de Louteringsberg heerst de hoop. Dante ziet zelfs Venus aan de hemel staan.

Naderende engel: Divina Commedia: Louteringsberg: Canto 2a
De kracht van Dantes Divina Commedia schuilt in de treffende vergelijkingen. In dit 2e lied gebeurt dat.

Aflaten: Divina Commedia: Louteringsberg: Canto 2b
De goddelijke vogel, zoals Dante de engel op de naderende boot noemt, wordt vergezeld met psalmgezang. Psalm 114 zingen ze.

Geëxcommuniceerden: Divina Commedia: Louteringsberg: Canto 3
Tot zijn schrik ziet Dante dat alleen hij een schaduw heeft als de zon hen van achteren beschijnt.

Tegen de luiheid: Divina Commedia: Louteringsberg: Canto 4
Dante gaat helemaal op in het verhaal van koning Manfred en vergeet de tijd.

Niet laten afleiden: Divina Commedia: Louteringsberg: Canto 5
De 2 reizigers hebben zich losgemaakt van de groep schimmen. Niet veel later schreeuwt een schim achter Dante dat hij wel een levend wezen lijkt.

Gewelddadig omgekomenen: Divina Commedia: Louteringsberg: Canto 6a
De 6e Canto opent met een mooie vergelijking. De verteller zegt dat de winnaar van het dobbelspel triomferend wegloopt, omringd door de verliezers.

Italiaanse toestanden: Divina Commedia: Louteringsberg: Canto 6b
In de Louteringsberg zitten de mensen die vaak het slachtoffer zijn van de problemen in Florence, zoals in dit vers.

Liefde voor Florence: Divina Commedia: Louteringsberg: Canto 6c
Spreekt Dante in het eerste deel van de Goddelijke komedie zijn afschuw uit over de wantoestanden in zijn geboortestad, in het 2e deel is er meer ruimte voor hoop en verlangen.

De benedenhelling: Divina Commedia: Louteringsberg: Canto 7a
Troubadour Sordello heeft net een preek gehoord van Dante over de wantoestanden (of is het liefde?) in Italië en Florence tot hij zich omdraait naar Dantes reisgenoot.

Veroordeeld tot de hel: Divina Commedia: Louteringsberg: Canto 7b
In het gesprek met de troubadour Sordello haalt Vergilius een interessant onderwerp aan over de predestinatie.

Engel en slang: Divina Commedia: Louteringsberg: Canto 8
Het 8e lied van de Louteringsberg begint meteen met een prachtige vergelijking om te laten zien hoe laat het eigenlijk is.

Op vleugels gedragen: Divina Commedia: Louteringsberg: Canto 9a
Het is donker en Dante wordt door slaap overmand. Hij vindt een rustig plekje om te liggen en valt in slaap.

Toegangspoort: Divina Commedia: Louteringsberg: Canto 9b
De toegangspoort van de louteringsberg zit in een spleet, zoals de barst die door een muur loopt.

Rups en hemelvlinder: Divina Commedia: Louteringsberg: Canto 10a
De poort van de Louteringsberg valt weer knarsend in het slot als Dante en Vergilius naar binnen zijn gegaan. Dante kijkt niet achterom, merkt hij stellig op.

Atlant en Kariatide: Divina Commedia: Louteringsberg: Canto 10b
De eerste zielen komen op het tweetal af na het tafereel met de berg waarop figuren levensecht staan afgebeeld.

Hoogmoedigen: Divina Commedia: Louteringsberg: Canto 11a
Op de eerste omgang van de Louteringsberg prevelen de zielen het onze vader. Ze hebben er wel hun eigen draai aan gegeven.

Oefening in Nederigheid: Divina Commedia: Louteringsberg: Canto 11b
Het gesprek met de miniatuurschilder Oderisi, mondt uit in een monoloog over kunst. Wat bepaalt dat je een goede kunstenaar bent?

Levensechte afbeeldingen: Divina Commedia: Louteringsberg: Canto 12a
Dante merkt dat hij net zo gebogen en traag loopt als de Oderisi. Als ossen onder een juk, zo lopen ze daar samen in dit gedeelte over de Louteringsberg.

Tekens op voorhoofd: Divina Commedia: Louteringsberg: Canto 12b
Dante krijgt weer aansporingen van zijn begeleider Vergilius. Hij moet vaart maken. De tijd is belangrijk en hij kan niet overal uren verblijven.

Afgunstigen: Divina Commedia: Louteringsberg: Canto 13a
Bovenaan de trap bevindt zich de 2e omgang van de Louteringsberg. Dante komt in het gedeelte waar de afgunstigen zich louteren.

Vroege merel: Divina Commedia: Louteringsberg: Canto 13b
Zoals Nederlandse nieuwsberichten altijd vermelden of er onder de slachtoffers Nederlanders zijn, zo vraagt Dante of er misschien Italianen onder hen zijn.

De loop van de Arno: Divina Commedia: Louteringsberg: Canto 14a
De 2 dichters lopen verder langs de bergrand. Ze horen stemmen van 2 Italianen die zich afvragen wie zij toch zijn, waarvan 1 een lichaam heeft.

Donder en bliksem: Divina Commedia: Louteringsberg: Canto 14b

De ontmoeting met zijn landgenoten hier bij de afgunstigen mondt uit in een schimmige voorspelling. De profetie gaat over wolven en een woud waaruit Dante met bloed overdekt naar buiten komt.

Louteren: Divina Commedia: Louteringsberg: Canto 15a
Dante en Vergilius trekken van de ene omgang naar de andere. Onderweg wordt Dante ontdaan van de 2e P die op zijn voorhoofd gegraveerd is. In het gesprek met Vergilius probeert Dante al zijn indrukken te verwerken.

Visioenen: Divina Commedia: Louteringsberg: Canto 15b
Dante merkt opeens dat ze bij de 3e omgang zijn gekomen op de Louteringsberg. Het is de plek waar de toornigen zich louteren van hun aardse zonden. Dante wordt hier getroffen door een visioen.

Dichte rook: Divina Commedia: Louteringsberg: Canto 16
De dichte rook ontneemt de 2 reizigers elk zicht. Dante zegt dat hij door de hel heeft gelopen, maar dat het zicht niet eerder zo slecht was. Hij kan zelfs zijn ogen niet meer open houden.

Verbeeldingskracht: Divina Commedia: Louteringsberg: Canto 17a
De verteller richt zich tot zijn lezers om voor te stellen hoe het is als de mist in het zonlicht oplost. Heel mooi zoals hij het beschrijft.

Op het grensvlak: Divina Commedia: Louteringsberg: Canto 17b
Dante ontwaakt uit het visioen dat hij ziet door het licht dat hem treft. De verteller vergelijkt het met het wakker worden uit de slaap als er nieuw licht op iemands oogleden valt. Hij hoort een stem spreken.

Kracht in jezelf: Divina Commedia: Louteringsberg: Canto 18a
In het 18e lied van de Louteringsberg vraagt Dante verder naar de verhandeling over de liefde waarmee Vergilius het 17e Canto afsloot. Er ontstaat een filosofische verhandeling waarin Vergilius Dante wijst op de relatie van de liefde met het verstand.

Snelle tragen: Divina Commedia: Louteringsberg: Canto 18b
Terwijl Dante naar zijn leermeester luistert, nadert een groep zielen vanuit de verte. Ze zijn hier in de vierde omgang, waar de tragen zitten.

Begerige valk: Divina Commedia: Louteringsberg: Canto 19a
Ook de 19e canto opent met een droom. De dromende Dante ziet een stotterende vrouw die niet echt knap is.

Hebzuchtig: Divina Commedia: Louteringsberg: Canto 19b
Dante is nog niet boven of hij ziet de mensen op de grond liggen en huilen. Hier verblijven de hebzuchtigen.

Vervloekte wolvin: Divina Commedia: Louteringsberg: Canto 20a
In de 5e omgang verblijven de zielen die tijdens hun aardse leven hebzuchtig waren.

Onwetendheid: Divina Commedia: Louteringsberg: Canto 20b
Dante komt Hugo Capet tegen op de omgang waar de zielen gestraft worden voor hun aardse hebzucht. Hij zinspeelt eerst op de goedgevigheid van anderen.

Dorst naar kennis: Divina Commedia: Louteringsberg: Canto 21a
De vergelijking waarmee de 21e zang uit de Divina Commedia begint, is voor mij dé reden om zo gek te zijn op dit werk. De verteller wil dolgraag weten waarom de aarde zojuist beefde.

Geduld loont: Divina Commedia: Louteringsberg: Canto 21b
De vraag van Vergilius is precies de vraag die op de lippen van Dante brandt: ‘Maar zeg mij wat de berg zo trillen deed?’

Middeleeuwse humor: Divina Commedia: Louteringsberg: Canto 21c
Dante en zijn reisbegeleider Vergilius komen hier in de 5e omgang op de Romeinse dichter Statius tegen. De schim heeft hier een lange straf uitgezeten en zijn ziel is zojuist gelouterd.

Dubbele inspiratiebron: Divina Commedia: Louteringsberg: Canto 22
In de 6e omgang op de Louteringsberg – de P van de hebzucht wordt van Dantes voorhoofd geveegd door een engel – spreken Vergilius en Statius met elkaar.

Schuldige knoop losmaken: Divina Commedia: Louteringsberg: Canto 23a
Dante, Vergilius en Statius lopen nu samen op. Terwijl Dante staat te dromen bij de boom, haalt Vergilius hem weer bij de les. Kom opschieten, de tijd die ons rest is te kort om te dromen.

Broodmager: Divina Commedia: Louteringsberg: Canto 23b
De schimmen die de verteller ziet in deze 6e omgang van de Louteringsberg zijn broodmager. Hier zijn de gulzigaards die zich hier louteren van hun zonden tijdens het aardse leven. Dante ontmoet een totaal uitgemergelde man.

Liefde als inspiratie: Divina Commedia: Louteringsberg: Canto 24a
In snelle pas lopen de 3 dichters verder over de 6e omgang van de Louteringsberg, waar de gulzigaards worden gestraft. Ondanks de snelheid krijgen de zielen alle kans om te zien dat Dante een levende ziel is.

Geur van ambrozijn: Divina Commedia: Louteringsberg: Canto 24b
Forese geeft Dante gelijk in zijn opmerking dat hij voorlopig nog niet tot de dode zielen wil horen die hier rondlopen. In dit deel van het hiernamaals is de tijd kostbaar, vertelt de overleden Florentijn aan Dante.

Ooievaarsjong: Divina Commedia: Louteringsberg: Canto 25a
De 2 begeleiders Statius en Vergilius klimmen samen met Dante door de smalle spleet tussen de rotsen omhoog naar de 7e omgang van de Louteringsberg. Hier houden zich de zielen van de wellustigen zich op.

Bloed met bloed: Divina Commedia: Louteringsberg: Canto 25b
De dichter Statius geeft een verhandeling hoe de zielen hier in dit deel van de Louteringsberg toch kunnen vermageren. Het begint met de seksualiteit.

Kraanvogels: Divina Commedia: Louteringsberg: Canto 26a
Dante en zijn 2 begeleiders bevinden zich in de omgang met de wellustigen. Ook hier valt Dante op met zijn echte lichaam in plaats van alle schijnlichamen waar de zon doorheen schijnt. Dante heeft als enige een schaduw.

Dichten in moedertaal: Divina Commedia: Louteringsberg: Canto 26b
De zielen zijn verbaasd om te horen waarom Dante hier rondloopt. Ze kijken net zo stomverbaasd als een bergbewoner die voor het eerst in de stad is, zegt de verteller.

Vlammenzee: Divina Commedia: Louteringsberg: Canto 27a
Om de 7e omgang van de Louteringsberg te kunnen verlaten moeten Dante en zijn 2 begeleiders Vergilius en Statius door een vuurzee. Op de rand van de berg schieten de vlammen omhoog waarachter gezang klinkt.

Vernuft en kunst: Divina Commedia: Louteringsberg: Canto 27b
De reis vanaf de 7e omgang naar de top van de berg, dwars door de vuurzee vanaf de rand van de omgang is zwaar. Dante en zijn begeleiders weten zich door het vuur te slaan. Al is het zwaar.

Aards paradijs: Divina Commedia: Louteringsberg: Canto 28a
Vergilius heeft Dante bij het aards paradijs gebracht. Het gras is groen, de vogels fluiten en de bomen reiken hoog. Dante staat aan de rand van een heus woud. Het doet denken aan het donkere woud waar Dante aan het begin van de Goddelijke Komedie stond.

Goed en slecht geheugen: Divina Commedia: Louteringsberg: Canto 28b
Terwijl Dante daar aan het beekje midden in het bos staat, komt de vrouw aan de overkant wel steeds dichter in zijn buurt. Hij raakt bevangen van haar schoonheid en geniet van de zoete klank van het lied dat zij zingt.

Vlammende kandelaren: Divina Commedia: Louteringsberg: Canto 29a
Met Matelda aan de andere kant van de oever loopt de verteller Dante mee met de loop van de rivier. Ze zingt hem toe met woorden uit psalm 32, een verwijzing naar de rivier de Lethe waar Dante nu langsloopt.

Griffioen: Divina Commedia: Louteringsberg: Canto 29b
De vrouw Matelda maakt Dante attent op dat er zoveel meer te zien is dan de 7 brandende kandelaren waar hij naar staat te turen aan de waterkant.

Bloemenzee: Divina Commedia: Louteringsberg: Canto 30a
De reis van Dante over de Louteringsberg krijgt in dit vers een bijzondere wending. Hij is in het aardse paradijs beland en wordt tegemoet gelopen door een grote stoet. De processie met een wagen, getrokken door een griffioen stopt.

Beatrice: Divina Commedia: Louteringsberg: Canto 30b
De verdwijning van Vergilius en verschijning van Beatrice. Laat de lezer zien dat de verteller Dante nu helemaal op zichzelf is aangewezen. Hij kan niet meer terugvallen op het weten, de wijsheid waar Vergilius symbool voor staat.

Smelten: Divina Commedia: Louteringsberg: Canto 30c
De vergelijking met de ijskoude en bevroren sneeuw op de Apenijnen, die door een veranderende windrichting weer smelt, is prachtig. Het koude hart van Dante smelt onder de woorden die de engelen zingen. Maar het gaat verder.

Gespannen handboog: Divina Commedia: Louteringsberg: Canto 31a
Het beklimmen van de Louteringsberg heeft Dante in het aards paradijs gebracht. De mooiste plek op aarde. Nu staat hij tegenover Beatrice en zij verlangt van hem dat hij zich reinigt. Dante wordt ook gelouterd aan het einde van dit Canto.

Beschaamd en stom: Divina Commedia: Louteringsberg: Canto 31b
Zoals alleen een vrouw kan doen, drukt Beatrice het er nog eens goed in bij de verteller Dante. Na haar dood had de dichter zich tot de hemel moeten richten in plaats van met andere vrouwen in zee te gaan.

Ogen en mond: Divina Commedia: Louteringsberg: Canto 31c
Overmand door de emoties is de verteller buiten westen geraakt. Hij wordt wakker terwijl de vrouw die hij eerder alleen zag aan de rivier, boven hem is. Ze trekt hem door het water van de Lethe.

De boom: Divina Commedia: Louteringsberg: Canto 32a

Dante realiseert zich dat hij zijn geliefde Beatrice 10 jaar niet meer heeft gezien. Hij merkt hoe hij gebiologeerd naar zijn oude geliefde kijkt. De verteller spreekt zelfs van een ‘muur van onverschilligheid’ die hij om zich heen trekt.

7 jonge vrouwen: Divina Commedia: Louteringsberg: Canto 32b
De verteller Dante schrijft dat hij zich voelt zoals de discipelen zich voelen als Jezus zich laat zien met de profeten Mozes en Elia. Ze vallen in slaap en als ze wakker worden, zit Jezus er weer heel gewoontjes bij.

Draak en reus: Divina Commedia: Louteringsberg: Canto 32c
Nog voor het zover is dat de verteller de hemel mag binnentreden, verschijnen nog een aantal mysterieuze wezens zich aan Dante. Het begint met een lichtflits, sneller dan de bliksem. In die flits verschijnt de adelaar, Jupiters vogel.

Geen orakelpraat: Divina Commedia: Louteringsberg: Canto 33a
De reus heeft de hoer meegenomen het donkere bos in. De 7 vrouwen die Beatrice vergezellen zetten psalm 79 in; een lied dat symboliseert hoe verdrietig ze zijn over de toestand van de kerk. Beatrice sommeert om verder te gaan.

Nieuw blad: Divina Commedia: Louteringsberg: Canto 33b
Dante krijgt een bijzondere vergelijking naar het hoofd geslingerd van Beatrice. Ze vergelijkt het inzicht van Dante met een tak die in de Elsa ligt.

Intermezzo: Divina Commedia: Tussen berg en hemel
De reis van Dante is nu op 2/3 van zijn tocht. Na de diepten van de Hel, volgde de klim op de Louteringsberg. Nu vervolgt hij onder begeleiding van Beatrice de vaart naar de hemel.

Het paradijs

Divina Commedia: De laatste etappe: Paradijs
Aan de poort van het Paradijs staat Dante. Hij wordt meegevoerd naar de hemel, getrokken door de ogen van Beatrice. Het is een bijzonder moment in dit meesterwerk. Hier stijgt de held en verteller van het verhaal hoger en hoger.

Gedichten/haiku’s

Op zoek naar Dante (haiku)

Donkere schaduwen (haiku)

Levenspad (haiku)

Levensmidden (haiku)

Het donkere woud – Canto 1

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Terugblik: Paradijs: Canto 22

Ik blikte omlaag door alle zeven sferen, en toen ik de aardbol zag heel in de diepte, zo klein en zo gering, glimlachte ik even. En loof ik ...