woensdag 27 juli 2016

Gedaanteverwisseling: Divina Commedia: Hel: Canto 25

img_20160725_220000.jpgDe dieven en rovers vormen misschien wel de grootste groep zondaars in de hel. Dante besteedt tijdens zijn reis door het hiernamaals veel aandacht aan de plek waar ze zitten: de 7e ringgracht in de 8e cirkel. De zielen worden hier in bedwang gehouden door slangen.

Dat is ook de redding voor Dante als de dief zijn vuisten balt in de richting van de dichter. De slang wikkelt zich om zijn nek en de dief kan niets meer uitkramen. Bovendien slaat de centaur Cacus toe om de zondaar nog in zijn nek te grijpen. Maar de dief heeft de benen al genomen.

Dit bijzondere mythisch wezen achtervolgt in dit gedeelte van de hel ook de zondaars om ze extra hardhandig de les te lezen. Dante ziet 3 schimmen en terwijl hij naar hen kijkt ziet hij een 6-koppige slang toeslaan.

Het tafereel dat Dante nu beschrijft is ongelooflijk. De verteller vertelt het ook heel beeldend hoe de slang deze Cianf dei Donati inkapselt. De beruchte dief en inbreker uit Florence wordt hier bestolen van zichzelf.

Nooit zag men klimop zoo een boom bekleeden,
Als van het vrees’lijk ondier was te ervaren,
Hoe vast zijn lijf zich hechtte aan diens leden.

Toen, of zij beide’ als heete was vergaren,
Versmolten zij en wisselden hun kleuren,
Dat geen van beide scheen, wat éérst zij waren,

Gelijk men – voor de vlam uit – ’t ziet gebeuren,
Als bruine rand komt door ’t papier gestreken
Nog niet gansch zwart, noch gansch meer wit te speuren. (vs. 58 – 66, Rensburg)

De ziel is beest geworden vertelt Dante. Hier vindt een wonderlijke gedaanteverwisseling plaats. De dief is van zichzelf bestolen. Het hele lichaam van de mens verandert in het reptiel.

De 2 overgebleven dieven vergelijken nu zichzelf heel mooi met de slangen die hen omringen. Het levert een mooi contrast op met de straf die God de slang geeft na de zondeval.

Een contrastrijk en heel sterk canto is dit gedeelte van Dantes Goddelijke komedie. Het bewijst voor mij weer dat het een bijzonder boek is dat soms overstroomt als een borrelend vat. En waar ik niet altijd vat op heb.

Lees de andere bijdragen van het Dante project

Gedichten rond Canto 25

Lees meer op wolkenhemel.blogspot.nl

Literatuur
De hier gebruikte vertaling is van J. K. Rensburg uit 1908. Er zijn vele vertalingen van Dantes meesterwerk in het Nederlands verschenen.

woensdag 20 juli 2016

Dieven en rovers: Divina Commedia: Hel: Canto 24

Dante en zijn begeleider Vergilius komen verder naar de kern van de hel. Ze zijn belandt bij de brug die de zesde kring van de 10 grachten verbindt met de zevende kring. De brug is echter ingestort. Ze kunnen niet verder. Er liggen brokstukken voor hen.

Dante vergelijkt zijn teleurstelling in prachtige bewoordingen met de boer die ’s ochtends naar buiten kijkt in de hoop zijn vee naar buiten te kunnen doen. Hij denkt sneeuw te zien liggen, maar het is rijp:

Dan staat de boer, bij wien het voeder schaarsch wordt;
Vroeg op en kijkt, en ziet nog alle velden
Gansch wit; hij slaat zich op de dijenEn keert in huis, loopt klagend her en der,
Een arme bloed, die niet weet wat te doen
Komt weer naar buiten, en herwint de hoop,

Bemerkend hoe in korten tijd de wereld
Haar aanschijn heeft veranderd; neemt zijn staf,
En jaagt de schaapjes buiten om te grazen.

Alzoo deed de meester mij ontstellen,
Toen ‘k zag hoe zijn gelaat verduisterd werd,
En even snel volgde op dit kwaad de pleister (vs 7 – 18, Bremer)

De dichter Vergilius redt Dante opnieuw uit de positie waarin ze zijn beland. Hij wordt gedragen door de schim die de Romeinse dichter is en vliegt naar de volgende damwand. Hij wil bij de pakken neer gaan zitten, maar Vergilius maant hem aan in beweging te komen. We zijn misschien wel uit de gracht van de huichelaars, maar we zijn er nog lang niet.

Dante tuurt naar beneden, maar kan niks ontwaren. Waar zijn ze belandt? Het is te donker om goed te kunnen kijken. Als ze afdalen zien ze hier de gestraften. Overal krioelen de slangen en de naakte zielen rennen en springen, maar het is doelloos.

Ze kunnen geen kant op. Bovendien zijn ze ook met slangen vastgebonden, de handen op de rug terwijl de slangen overal doorheen steken. Hier ziet Dante Vanni Fucci. Een dief, die overigens zich ook misdroeg op andere vlakken. Maar de diefstal van de kerkschat uit de dom van Pistoia.

Voor de schrijver Dante is het de gelegenheid de ziel weer een voorspelling te laten doen. Het doel hiervan is zoals de zondaar zegt om Dante pijn te doen.

Lees de andere bijdragen van het Dante project

Gedichten rond Canto 24

Lees meer op wolkenhemel.blogspot.nl

Literatuur
De hier gebruikte vertaling is van Frederica Bremer uit 1943. Er zijn vele vertalingen van Dantes meesterwerk in het Nederlands verschenen.

woensdag 13 juli 2016

Huichelaars en hypocrieten: Divina Commedia: Hel: Canto 23b

img_20160703_111341.jpgIn de 6e ringgracht zitten de huichelaars en hypocrieten. Ze komen nauwelijks vooruit door de loodzware monnikskappen die ze dragen. Ze zijn heel zwaar. Zo zwaar, zegt de verteller, dat de hoofddeksels die de gestraften van majesteitsschennis tegen keizer Frederik droegen, zo licht als stro waren.

Ze lopen zo langzaam voorovergebogen dat Dante en Vergilius bij elke stap die ze zetten naast een andere zondaar lopen. Hier treft Dante weer een bekende. Iemand herkent hem namelijk aan de Toscaanse tongval. Het zijn 2 ridders uit Bologna die Dante hier ziet lopen. De verteller vergelijkt de last die de beide heren moeten dragen in hun pij, wel heel mooi:

Deze goudkleurige pijen zijn zozeer met lood verzwaard dat wij onder de last ervan net zo kreunen als een weegschaal die een uitzonderlijk gewicht moet dragen. (vs 100-102, Van Dooren)

De oude rivaliteit in Florence komt weer voorbij in het gesprek dat de heren met elkaar voeren. Maar voordat Dante iets kan zeggen, ziet hij iemand vastgenageld aan de grond met 3 spietsen liggen. Het de hogepriester Kajafas die hier op mensonterende wijze wordt gestraft.

De ridders weten te vertellen dat niet alleen Kajafas deze straf treft. Ook zijn schoonvader en andere leden van het Sanhedrin, de Joodse hoge raad die Jezus veroordeelt, worden in deze ring op dezelfde wijze gestraft voor hun verraad.

Vergilius vindt dit er zo gruwelijk uitzien dat hij de duivels in deze ring niet vertrouwt. Hij wil snel verder naar de volgende ringgracht en vraagt de Bolognezen de weg.

Lees de andere bijdragen van het Dante project

Gedichten rond Canto 23b

Lees meer op wolkenhemel.blogspot.nl

Literatuur
De hier gebruikte vertaling is van Frans van Dooren uit 1987. Er zijn vele vertalingen van Dantes meesterwerk in het Nederlands verschenen.

woensdag 6 juli 2016

Goddelijke voorzienigheid: Divina Commedia: Hel: Canto 23a

Snel vluchten Dante en Vergilius naar de volgende ringgracht. Ze laten de ruziënde duivels achter. Dante vraagt zich vertwijfeld af of ze hieraan wel goed doen. Hij haalt een fabel aan over de kikker en de muis. De muis vraagt bij een sloot aan de kikker of hij mag oversteken.
De kikker heeft verkeerde bedoelingen en wil dat de muis zich vastbindt aan hem. In het midden van de sloot wil hij dan naar beneden zakken om de muis te laten verdrinken. Als de kikker in het midden van de sloot is, grijpt een wouw de muis. Omdat de kikker vastzit aan de muis via het touw, heeft de wouw hem ook.

Dante vreest het ergste, want de duivels laten zich niet zomaar voor de gek houden en wie weet wreken ze zich op hem en Vergilius. De Romeinse schrijver heeft hetzelfde bedacht en bedenkt snel een plannetje. Maar de duivels komen er al aan voordat Vergilius goed en wel het plannetje verteld heeft. Daarom grijpt de dichter Dante in zijn armen en glijdt naar beneden van de rotsachtige helling.

Hier maakt de verteller weer een prachtige vergelijking met de schoepen van een waterrad:

Nooit ging zó snel water door een geul
om rad te wentelen van een watermolen
wanneer het ’t dichtste bij de schoepen komtals nu mijn meester langs die oeverhelling,
met mij intussen aan zijn borst geklemd,
als was ḱ zijn zoon en niet slechts reisgezelschap.

Zijn voeten hadden nauwelijks aangeraakt
de diepe bedding, of zíj stonden boven
al aan de rand, maar weg was onze angst! (vs 46 – 54; Brouwer)

Eerst redt de gestalte van Vergilius Dante uit de vervelende positie waarin ze zijn terechtgekomen. Daarna maakt de verteller ook nog eens gebruik van de ‘deo ex machina’, de goddelijke kracht die de personages verder beschermt.

Ze vluchten razendsnel de 6e ringgracht in. Hier kunnen de duivels uit de 5e ring niet komen. De goddelijke voorzienigheid beschermt ze daarvoor wel. Het is wel een mooi, spannend gedeelte in de avonturenroman die dit deel van de reis door de hel meer en meer aanneemt.

Lees de andere bijdragen van het Dante project

Gedichten rond Canto 23a

Lees meer op wolkenhemel.blogspot.nl

Literatuur
De hier gebruikte vertaling is van Rob Brouwer uit 2000. Er zijn vele vertalingen van Dantes meesterwerk in het Nederlands verschenen.

Terugblik: Paradijs: Canto 22

Ik blikte omlaag door alle zeven sferen, en toen ik de aardbol zag heel in de diepte, zo klein en zo gering, glimlachte ik even. En loof ik ...