woensdag 4 mei 2016

Geologie van godslasteraars: Divina Commedia: Hel: Canto 14

image

De landschappen die Dante en Vergilius in het hiernamaals aantreffen zijn zeker de moeite waard om dieper op in te gaan. In het eerder aangehaalde boek Waarom de hel naar zwavel stinkt gaat geoloog Salomon Kroonenberg vooral in op de ondergrondse landschappen die hij in Dantes Hel vindt.

De stad Dis typeert hij hierin als een ondergrondse stad van grotwoningen. In de 3e en laatste ring van de 7e hellekring lopen Dante en Vergilius door een gloeiend hete zandvlakte. De verteller schrijft dat het bos van smarten in een krans om de vlakte heen ligt.

Een eeuwige vlammenregen valt hier naar beneden, schrijft Dante. Hier ontstaan de steensoorten, schrijft de geoloog Salomon Kroonenberg. Dante en zijn tijdgenoten vergelijken het met de smid van Jupiter die hier zijn slag slaat. De overeenkomst met het vulkanisme, is snel gemaakt.

Of dit klopt, is de vraag. Het is wel bijzonder hoe de verteller verschijnselen als vulkanisme in zijn verhaal betrekt. Hier wordt Vulcanus aangehaald. Dante roept zijn begeleider om antwoord wie de reus is die op grond ligt en doet alsof de vuurregen hem niets doet. Nog voor Vergilius kan antwoorden, geeft de reus, de Griekse vorst Capaneus het antwoord. Hij refereert naar zijn eigen geschiedenis:

Hijzelf, die had gehoord hoe ik bij mijn leidsman
naar hem geinformeerd had, schreeuwde luid:
´Zoals ik levend was, ben ´k ook als dode.

Of Jupiter zijn smid nu afbeult, die
hij woest de scherpe schicht uit de handen griste
waarmee hij op mijn laatste dag mij trof,

of anderen in de zwarte Etna-smidse
om beurten afbeult, almaar roepend: ¨Help,
Vulcanus, help!¨ zoals hij in de veldslag

bij Phlegra deed, en of, uit alle macht,
hij mij ook met zijn pijlen zal doorzeven:
plezier zal hij niet hebben van die wraak!´ (vs 49-60, Rob Brouwer)

Vergilius snelt in zijn antwoord en legt Dante uit dat Capaneus 1 van de 7 Griekse vorsten is die Thebe aanviel. De vorst tartte God en dat hij nog steeds, concludeert de klassieke dichter.

Ze zijn hier in het deel waar de woekeraars verblijven. Hier komen ook de delfstoffen uit de aarde. Dante ziet een bloedrood stroompje. Het riviertje dooft alle vlammen boven zich uit. Een bijzondere gewaarwording om hier tussen delfstoffen en godslasteraars te lopen. Langs het kanaal is het veilig lopen omdat de vlammen hier worden uitgedoofd.

Lees de andere bijdragen van het Dante project

Gedichten rond Canto 14

Lees meer op wolkenhemel.blogspot.nl

Literatuur
De hier gebruikte vertaling is van Rob Brouwer uit 2005. Er zijn vele vertalingen van Dantes meesterwerk in het Nederlands verschenen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Terugblik: Paradijs: Canto 22

Ik blikte omlaag door alle zeven sferen, en toen ik de aardbol zag heel in de diepte, zo klein en zo gering, glimlachte ik even. En loof ik ...