woensdag 18 mei 2016

De waterval: Divina Commedia: Hel: Canto 16

image

Nog altijd lopen Dante en zijn gids Vergilius door de 3e cirkel in de 7e hellekring. De plek waar de tegennatuurlijke zondaars vertoeven. Zijn leermeester Brunetto Latini is achtergebleven en hier duiken weer nieuwe Florentijnen op. Het zijn 3 vooraanstaande stadgenoten die Dante hier tegenkomt.

Ook nu krijgt Dante weer de kans om te vertellen hoe het tegenwoordig in Florence eraan toegaat. De winst en het geld maakt de mensen trots en buitensporig, stelt de dichter. Hij krijgt van zijn 3 stadsgenoten de wens mee om thuis te vertellen over hun. De 3 zijn zo overtuigd van Dante’s redenaarskwaliteiten dat ze hem in alle vertrouwen laten gaan. In een vloek en een zucht zijn ze verdwenen.

Waterval

Dan volgt een prachtige passage over de waterval die Dante aantreft. Hij staat aan de rand van de kloof en hoort het donkergetinte water met veel geraas neerstorten van de haast loodrechte wand. Het moet hier zijn zoals de waterval bij de abdij van San Benedetto, waarbij de Montone in de zee stroomt. Dante weet hier prachtige beelden bij je op te roepen. Ook al ben je hier nooit geweest, de beschrijving van Dante bestaat niet eens meer in de werkelijkheid.

De hele reis draagt Dante een koord om zijn middel waarmee hij de panter in het donkere woud wilde vangen. Nu komt het hem van pas. Vergilius vraagt of hij het wil losmaken en als het los is, gooit hij het touw over over de rand van de kloof heen waar het tweetal staat.

Omhoog trekken

Een wezen trekt zich omhoog aan het touw zoals een duiker dit doet die zich omhoog trekt aan het touw van het schip. Of zoals Dante het beschrijft: hij strekt zijn bovenlichaam en trekt zijn benen in en hijst zich zo omhoog.

Dat ik zag door die dikke en donkere lucht
Een figuur naar boven komen zwemmen,
Verontrustend voor elk zeker hart;

Gelijk terugkeert hij die naar omlaag gaat
Soms om een anker los te maken, dat zich vasthaakt
Aan een klip of iets anders dat de zee houdt verborgen,

Die naar boven zich strekt, en aan de voeten zich intrekt. (vs 130-136, vert. Bremer))

Wat voor een wezen omhoog komt, laat de verteller nog even achterwege. Hij spreekt over ‘una figura’. Enkele vertalers, zoals Bohl, verklappen het. Maar inn het volgende Canto zal de verteller duidelijk maken wet er precies omhoogt komt. Dante houdt de spanning er nog even in. Met dank aan Vergilius die het wezen aan het touw keurig in bedwang heeft.

Lees de andere bijdragen van het Dante project

Gedichten rond Canto 16

Lees meer op wolkenhemel.blogspot.nl

Literatuur
De hier gebruikte vertaling is van F. Bremer uit 1940. Er zijn vele vertalingen van Dantes meesterwerk in het Nederlands verschenen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Terugblik: Paradijs: Canto 22

Ik blikte omlaag door alle zeven sferen, en toen ik de aardbol zag heel in de diepte, zo klein en zo gering, glimlachte ik even. En loof ik ...