woensdag 7 september 2016

Krachtpatser: Divina Commedia: Hel: Canto 31

img_20160905_212225.jpgHet schaamrood staat Dante nog op de kaken, maar Vergilius stelt hem gerust. De vlijmscherpe tong van zojuist, drukt zich nu een stuk milder uit. Geruststellend spreekt de klassieke dichter tegen Dante.

Ze komen nu echt in het binnenste van de hel. Het is er aardedonker en er klinkt een afschuwelijk luid hoorngeschal, vertelt Dante. De verteller meent in de verte torens te zien en vraagt welke stad er ligt. Vergilius legt uit dat het oog hier in de duisternis bedrogen wordt. Het zijn geen torens die daar staan, maar reuzen.

Ze staan daar tot de middel in de put die de bodem van de hel vormt. Ze zijn gigantisch, met hoofden zo groot als de pijnappel die in Dantes tijd voor de Sint Pieter in Rome staat. De brullende reuzen roepen wel de schrik aan bij Dante, maar ook hier wint zijn nieuwsgierigheid het van de angst.

De reus Antaeus is ze welgezind en wil ze wel oppakken om ze op de bodem van de put te zetten, in de diepte waar Lucifer en Judas zich bevinden, schrijft de verteller. Het moment waarop de reus voorover buigt, weet Dante prachtig te omschrijven:

Gelijk de Carsende ons duchten doet
Wanneer de wolken naar heur helling komen,
Dat zij straks vallen zal voor onzen voet:

Zóó scheen Antaeus, toen ‘k, met heimlijk schromen,
Hem neigen zag en tot den wederkeer
Wel gaarne een andren reisweg had genomen.

Hij zette zachtkens ons in d’ afgrond neer,
Waar Lucifer en Judas zijn verwezen.
Doch kort nadat hij boog, daar stond hij weer,

Ontzaglijk, als de mast in ’t schip herrezen! (vs 136 – 145; Ten Kate)

Hij vergelijkt het met de scheve toren Garisenda in Bologna. Het effect kent iedereen als je voor een kerktoren staat en omhoog kijkt. Een vergelijking die werkelijk zeer treffend is. Ieder kind heeft wel eens voor een hoog gebouw of een toren gestaan en naar de hemel gekeken.

Zeker op een stormachtige dag is het effect overweldigend. De voortjagende wolken duwen het gebouw naar beneden waardoor het echt lijkt of het op je afkomt.

Sinds ik deze passage gelezen heb, heb ik het weer vaak geprobeerd. En het effect blijft net zo mooi als vroeger. Nu denk ik er meteen even bij aan de krachtpatser Antaeus in het diepste van de hel. Geruststellend schrijft Dante erbij dat de reus ze op de bodem zet en vervolgens weer als de mast van een schip fier overeind komt.

Lees de andere bijdragen van het Dante project

Gedichten rond Canto 31

Lees meer op wolkenhemel.blogspot.nl

Literatuur
De hier gebruikte vertaling is van J.J.L. ten Kate uit 1876. Er zijn vele vertalingen van Dantes meesterwerk in het Nederlands verschenen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Terugblik: Paradijs: Canto 22

Ik blikte omlaag door alle zeven sferen, en toen ik de aardbol zag heel in de diepte, zo klein en zo gering, glimlachte ik even. En loof ik ...