woensdag 8 maart 2017

Engel en slang: Divina Commedia: Louteringsberg: Canto 8

Het 8e lied van de Louteringsberg begint meteen met een prachtige vergelijking om te laten zien hoe laat het eigenlijk is. De avond valt en Dante staat met Vergilius aan de rand van de nalatige vorsten.

Het was reeds het uur, dat het verlangen terugwendt
Van de zeevarenden, en dat hun ’t hart verteedert,
Den dag, als zij hun dierbaren vaarwel hebben gezegd;

En dat den nieuwen pelgrim doorvlijmt met liefde,
Als hij van verre het avondklokje hoort,
Dat schijnt den stervenden dag te beweenen;

Toen ik begon het luisteren af te sluiten
En slechts te zien, naar één van de zielen
Die, opgestaan, met de hand om aandacht vroeg. (vs 1 – 9; Bremer)

Het is tijd om te gaan slapen. Dante weet met de vergelijking met de zeelui en de pelgrims een sterke melancholische sfeer op te roepen. Het begint donker te worden. De nacht vol gevaren is in het vooruitzicht. Maar meteen na deze vergelijking staat een van de schimmen op en maant Dante om naar hem te luisteren.

De man zet het ‘Te Lucis ante’ in. Een gezang die wordt gezongen bij het vallen van de avond. Dit lied van de heilige Ambrosius roept de hulp in van God om bij te staan in de donkere nacht. De schim kijkt deemoedig naar het oosten en roept God aan. De andere schimmen zetten het lied mee in. Volgens de verteller mondt het uit in een prachtig gezang dat door het dal klinkt.

Het houdt verband met de 2 engelen die over hen heen vliegen. Het duo zal de schimmen beschermen voor het gevaar dat door het gras kruipt: de slang. Zodra Dante dit hoort, kruipt hij tegen Vergilius aan. Sordello stelt voor om naar benden te gaan, omdat daar nog een paar schimmen zijn die graag Dante willen bespreken.

Daar treft Dante een oude bekende aan: de edele rechter Nino. Dante kent hem uit de periode dat de rechter in Florence woonde. Ook hier weer de vraag hoe Dante hier is gekomen. Als Nino het antwoord krijgt, vraagt hij meteen of de dichter wil oproepen voor hem te bidden. Speciaal zijn dochter.

Inderdaad presenteert zich de slang. Hij kruipt dreigend door het hoge gras. Als de slang de engel ziet, vlucht hij weg. Het gevaar is weg. Dan kan Dante nog een andere schim spreken. Een schim die een mooie voorspelling doet dat de dichter over een paar jaar het land zal zien waar de schim vandaan komt.

Lees de andere bijdragen van het Dante project

Gedichten rond Canto 8

Lees meer op wolkenhemel.blogspot.nl

Literatuur
De hier gebruikte vertaling is van Frederica Bremer uit 1943. Er zijn vele vertalingen van Dantes meesterwerk in het Nederlands verschenen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Terugblik: Paradijs: Canto 22

Ik blikte omlaag door alle zeven sferen, en toen ik de aardbol zag heel in de diepte, zo klein en zo gering, glimlachte ik even. En loof ik ...