woensdag 27 september 2017

Broodmager: Divina Commedia: Louteringsberg: Canto 23b

De schimmen die de verteller ziet in deze 6e omgang van de Louteringsberg zijn broodmager. Hier zijn de gulzigaards die zich hier louteren van hun zonden tijdens het aardse leven.

Dante ontmoet een man totaal uitgemergeld. Hij zou niet weten wie het is, tot hij de stem hoort. Het gehavende gezicht is onherkenbaar, maar de stem herkent Dante meteen. Het maakt een herinnering in hem los. Wie het is die voor hem staat: het is de Forentijn Forese.

Hij wordt er verdrietig van om zijn oude stadgenoot en vriend zo aan te treffen. Dante zegt dat hij al zo gehuild heeft om Forese toen hij gestorven was, maar zoals hij hem hier ziet!

Dan hoort hij hoe het komt:

En hij tot mij: “Van den eeuwigen Raad
Daalt een kracht in het water en in den boom,
Dien we achterlieten, waardoor ik zoo vermager.

Al die menschen, die weenende zingen.
Omdat zij onmatig aan de gulzigheid toegaven,
Maken zich hier in honger en dorst weer heilig.

Tot drinken en eten ontsteekt in ons den lust
De geur, die van de vruchten uitgaat en van de besproeiing,
Die zich verspreidt over de groene bladeren.

En niet slechts eenmaal, terwijl we dezen weg
Rondgaan, wordt onze pijn ververscht;
Ik zeg “pijn”, en ik moest zeggen “vertroosting”; (vs 61 – 72, vert. Frederica Bremer)

Zijn oude vriend legt uit hoe het komt dat ze zo toegetakeld zijn. De verleiding is groot met de boom die hier staat en de heerlijkste geuren verspreidt van de rijpe vruchten die aan de boom hangen.

Het water dat hier stroomt en de verrukkelijke geur van het voedsel maakt deze gulzigaards gek. Het is hun loutering. Door honger te lijden, kunnen ze zich schoonmaken van hun gulzigheid in het aardse bestaan. Het is aan hun lichamen af te lezen.

Dante is verwonderd dat Forese hier al verkeert, terwijl hij een zondig leven leidde op aarde. Het is liefde over de dood heen, die hier overwint, zo verklapt Dantes oude vriend.

Foreses vrouw Nella bidt en verzucht onafgebroken voor het zieleheil van haar overleden man, die hier in het hiernamaals verblijft. Dit staat aan de basis van de latere handel in aflaten: de genade voor de overledene in het Vagevuur.

Gedichten rond Canto 23

Lees meer op wolkenhemel.blogspot.nl

Literatuur
De hier gebruikte vertaling is van Frederica Bremer uit 1943. Er zijn vele vertalingen van Dantes meesterwerk in het Nederlands verschenen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Terugblik: Paradijs: Canto 22

Ik blikte omlaag door alle zeven sferen, en toen ik de aardbol zag heel in de diepte, zo klein en zo gering, glimlachte ik even. En loof ik ...