woensdag 11 oktober 2017

Geur van ambrozijn: Divina Commedia: Louteringsberg: Canto 24b

Forese geeft Dante gelijk in zijn opmerking dat hij voorlopig nog niet tot de dode zielen wil horen die hier rondlopen. In dit deel van het hiernamaals is de tijd kostbaar, vertelt de overleden Florentijn aan Dante.

Dan schiet hij weg zoals een ruiter te paard die uit een groep ruiters schiet om vooraan te komen staan. Terwijl de ruiter meer en meer uit het zicht van Dante verdwijnt, ziet de dichter opeens een reusachtige boom staan. Het is een afstammeling van de boom van kennis van goed en kwaad uit het aardse paradijs.

De verteller Dante maakt gelijk gebruik om even te wijzen op de verhalen rond gulzigaards. Hij haalt hier 2 verschillende verhalen aan rond dit onderwerp waarbij de gulzigheid regelrecht ook tot ondergang leidt.

Dante, Statius en Vergilius passeren de boom zo ver mogelijk van zich af en drukken zich hiervoor tegen de bergwand aan de binnenste wand van deze omgang. Als ze weer wat meer ruimte krijgen, dan is een prachtige mystieke ervaring. Een engel verspert hem de weg:

En evenals de Meilucht, zwaar beladen
met zoete geur van bloemen en van kruiden,
stil aanzweeft en de dageraad verkondigt,
zo zweefde er langs mijn voorhoofd zachte koelte
en ook het lichte beven van een vleugel,
die mij de geur van ambrozijn deed ruiken. (vs 145 – 150; vert. Christinus Kops)

De P van de gulzigheid heeft de engel van Dantes voorhoofd gehaald. De uitspraak die de engel dan doet, verwijst naar de honger naar gerechtigheid. Een mooie verwijzing naar de Bergrede van Jezus, waarbij de gulzigheid definitief de das om wordt gedaan.

Gedichten rond Canto 24

Lees meer op wolkenhemel.blogspot.nl

Literatuur
De hier gebruikte vertaling is van Christinus Kops uit 1929-1930. Er zijn vele vertalingen van Dantes meesterwerk in het Nederlands verschenen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Terugblik: Paradijs: Canto 22

Ik blikte omlaag door alle zeven sferen, en toen ik de aardbol zag heel in de diepte, zo klein en zo gering, glimlachte ik even. En loof ik ...