De duivels hebben namen gekregen in dit deel van de hel. Dante en zijn begeleider Vergilius lopen mee met de leider van de 10 duivels: Ruigbaard. De duivels dragen namen als Roodsnoet, Krabklauw, Zweefhoofd en Draakreus. Het voelt bijna of je in een fantasy-verhaal belandt, waarbij de duivels veranderd zijn in fantasiefiguren.
De 2 gaan verder met de groep duivels over de steendam. Vanaf de hoge dam zien ze hoe de zondaars in het pek liggen. Dante houdt het kokende teer goed in de gaten. Soms komt er een zondaar omhoog zoals een duikelaar. Niet voor lang, schrijft Dante:
Ik trachtte in ’t gaan mijn aandacht te beperken Tot de pekzee, die rondom af te speuren En hen die daarin kookten te bemerken. Zooals dolfijnen die hun ruggen beuren Zoo zag ik soms een zondaar bovenvloten |
Als er een ‘kikker’ toch uit het pek weet te springen naar de kant, die dan niet op tijd weg is voor de duivel, dan zijn de snelle duivels er op tijd bij. Ze grijpen een man uit het koninkrijk Navarra die de dans probeerde te ontspringen.
Dante is als altijd nieuwsgierig of er nog mensen uit Italië in het pek zitten. De man krijst het uit dat hij net nog onder eentje zwom in het pek. Zat hij nog maar daar, dan zou hij het beter hebben dan hier tussen de klauwen en gaffels.
Als hij dan uiteindelijk de duivels uitdaagt, is hij ze even te slim af en duikt hij terug in het pek zonder dat ze het zien. En duivels, zouden geen duivels zijn als ze het daarna niet met elkaar aan de stok kregen. Ze slaan elkaar op de vuist en geven elkaar de schuld van de ontsnapping van de man uit Navarra.
Tijd voor Dante en zijn begeleider om verder te lopen.
Lees de andere bijdragen van het Dante project
Gedichten rond Canto 22
Lees meer op wolkenhemel.blogspot.nl
Literatuur
De hier gebruikte vertaling is van Albert Verwey uit 1923. Er zijn vele vertalingen van Dantes meesterwerk in het Nederlands verschenen.