woensdag 1 juni 2016

Verleiders en vleiers: Divina Commedia: Hel: Canto 18

image

De reis door de hel is hier op de helft. Het aantal canti is dat namelijk op dit punt. Dante en Vergilius zijn op een stukje rots gebracht door het bijzondere monster Geryon. Ze dalen nu af naar de 8e hellekring. Een bijzondere plek die opgedeeld is in maar liefst 10 grachten.

In het midden zit een diepe put, vertelt Dante. Het is de 9e kring, het centrum van de aarde. Die komt aan bod in Canto 32. Daar dat is de volgende hellekring. Nu balanceren hij en Vergilius over de muren tussen de verschillende grachten van dit gedeelte van de hel.

Het lijkt op de grachten van een vestingwerk, schrijft de verteller. Hij verwijst hier naar een heus vestingwerk. In Italiƫ worden de steden beschermd met stenen wallen. Iets daarvan lees je hier terug. Samen met Vergilius loopt hij van de ene gracht naar de andere.

De beschrijving van de eerste gracht, waar de verleiders zitten, weet Dante alweer treffend te vergelijken. Hij verwijst naar de drukte op de Tiberbrug in Rome tijdens het jubeljaar 1300. Hier ziet de lezer iets van de logistieke organisatie in die tijd. De brug is verdeeld in 2 helften om de mensenmassa’s de verschillende kanten op te leiden.

Ik zag er velen in hun naakte staat
Aan onze kant van midden nader komen,
De rest liep van ons weg, tegen de draad.

Toen in het grote jubeljaar te Rome
De massa die de brug moest overgaan
Uit beide richtingen maar aan bleef stromen,

Bracht men op deze brug een scheiding aan:
Rechts zag men Burcht en Pieterskerk opdagen;
Wie links terugging, zag de heuvel staan. (vs 25-32; Ike Cialona en Peter Verstegen)

Hier in de hel is het niet anders, met het grote verschil dat overal gehoorde duivels staan die slaan op de ruggen van de zondaars. Dante loopt hier een bekende tegen het lijf, het is de Bolognees Venedico Caccianemico, die Ghisolabella verleidde markies te willen zijn.

Heel lang is Dante niet met hem in gesprek, hij en Vergilius kruipen over de volgende rotswand om beter uitzicht te hebben op de zondaars die hier vertoeven. Vergilius wijst op Jason. Iets verderop is er dan de 2e gracht met de vleiers.

Wat Dante hier beschrijft, is werkelijk smerig. Kijkend in de diepte ziet hij mensen in de drek. Hij kan hier de mensen nauwelijks ontwaren temidden van de menselijke mest. De gestrafte zielen dwalen hier door het open riool. Tot en met de geur weet Dante hier overduidelijk de smerigheid over te brengen op de lezer.

Lees de andere bijdragen van het Dante project

Gedichten rond Canto 18

Lees meer op wolkenhemel.blogspot.nl

Literatuur
De hier gebruikte vertaling is van Ike Cialona en Peter Verstegen uit 2000. Er zijn vele vertalingen van Dantes meesterwerk in het Nederlands verschenen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Terugblik: Paradijs: Canto 22

Ik blikte omlaag door alle zeven sferen, en toen ik de aardbol zag heel in de diepte, zo klein en zo gering, glimlachte ik even. En loof ik ...