woensdag 2 augustus 2017

Hebzuchtig: Divina Commedia: Louteringsberg: Canto 19b

Dante is nog niet boven of hij ziet de mensen op de grond liggen en huilen. Hier verblijven de hebzuchtigen. Ze liggen met de rug naar boven. Als Dante iemand hoort spreken en hij wil in gesprek met deze zondige ziel, krijgt hij een knikje van Vergilius. Het is paus Adrianus V die hij hier hoort op de 5e omgang van de Louteringsberg.

Dante vraagt hem waarom zij allemaal met hun kont naar de hemel liggen. Dat zal Adrianus hem straks vertellen, krijgt hij als antwoord. Eerst krijgt hij het levensverhaal van deze paus die een maand paus is geweest voorgeschoteld. Hij zou hebzuchtig zijn geweest en als ongelovige het hoogste kerkelijk ambt hebben bekleed.

Zijn bekering volgt pas later als hij op de pauselijke stoel zit. Dan krijgt Dante uitleg waarom alle zondaars hier op hun buik liggen:

‘Wat hebzucht uitricht, blijkt wel, want gelouterd,
bekeerd én omgekeerd wordt hier de ziel:
veel straffen kent de Berg, maar geen zo bitter!

Zoals ons oog zich niet omhoog verhief,
gevestigd als het was op aardse dingen,
zo druk gerechtigheid het hier omlaag.

Gelijk de hebzucht onze liefde doofde
voor andere goed, en streven werd verdaan,
zo houdt gerechtigheid ons neergedrukt hier,

met handen en met voeten vastgehecht.
Zolang ’t behaagt aan die gerechte Here
zijn wij bewegingsloos hier uitgestrekt.’ (vs 115 – 126; vert. Rob Brouwer)

Ze mogen hier naar de kale aarde kijken met hun hebzuchtige ziel. De straf is volgens Adrianus de strengste hier op de Louteringsberg. Als Dante op zijn knieën voor hem gaat om hem met zijn woorden op te beuren, corrigeert de gestrafte paus hem. Ga overeind staan als je geen straf hebt. We zijn samen slaaf van dezelfde meester.

Gedichten rond Canto 19

Lees meer op wolkenhemel.blogspot.nl

Literatuur
De hier gebruikte vertaling is van Rob Brouwer uit 2001. Er zijn vele vertalingen van Dantes meesterwerk in het Nederlands verschenen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Terugblik: Paradijs: Canto 22

Ik blikte omlaag door alle zeven sferen, en toen ik de aardbol zag heel in de diepte, zo klein en zo gering, glimlachte ik even. En loof ik ...