woensdag 10 januari 2018

Smelten: Divina Commedia: Louteringsberg: Canto 30c

De vergelijking met de ijskoude en bevroren sneeuw op de Apenijnen, die door een veranderende windrichting weer smelt, is prachtig. Het koude hart van Dante smelt onder de woorden die de engelen zingen.

Maar het gaat verder. De engelen bij hem zijn door medelijden getroffen. Het ijskoude hart ontdooit in zuchten en tranen. Dante staat daar te huilen en realiseert hoe nietig en zondig hij eigenlijk is. Hij mag hier helemaal niet staan!

Beatrice is harder. Ze wijst de engelen op de zondige levensstijl van de verteller. Hij staat hier wel te grienen, maar het is geen onschuldige jongen hoor. Zeker. Die Dante heb ik bij leven nog wel een beetje in bedwang weten te houden, maar na mijn dood is hij flink losgegaan.

Ondanks alle verwoede pogingen van Beatrice om zich in dromen en visioenen te openbaren. Dante blijft op het slechte pad. Er rest nog slechts een laatste redmiddel: hem naar hier te brengen.

Ik ben zelf naar het dodenrijk gegaan
Om daar, betraand, Vergilius te smeken
Hem hier te brengen: dat heeft hij gedaan.

Wij zouden Gods verheven voorschrift breken
Als hij het Lethewater drinken zou,
Terwijl hij de rivier zou oversteken,

Zonder beweend te hebben van berouw. (vs 139 – 145; vert. Cialona en Verstegen)

Hier openbaart de aanstichter van de reis. Het is Beatrice die Vergilius naar Dante heeft gestuurd. Terwijl Dante daar in het donkere woud liep, heeft de Romeinse dichter Vergilius hem gehaald en hier gebracht. Het was het laatste redmiddel.

Daarom helpt een beetje grienen niet, stelt Beatrice streng. Ze vindt dat hij oprecht berouw moet tonen. Anders overtreden we de regels. Het Lethewater mag je pas drinken als je berouw hebt van je zonden.

Literatuur
De hier gebruikte vertaling is van Rob Brouwer uit 2001. Er zijn vele vertalingen van Dantes meesterwerk in het Nederlands verschenen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Terugblik: Paradijs: Canto 22

Ik blikte omlaag door alle zeven sferen, en toen ik de aardbol zag heel in de diepte, zo klein en zo gering, glimlachte ik even. En loof ik ...